Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
In 2015 bepaalde de Hoge Raad kort gezegd dat de curator van een debiteur, alle bedragen kan terugvorderen die op of na de dag van faillietverklaring zijn bijgeschreven op de diverse rekeningen van crediteuren. Daarvóór gold de regel dat de curator het overgemaakte bedrag slechts kon terugvorderen, indien de bank van de schuldenaar voor de aanvang van de dag van de faillietverklaring niet alle handelingen had verricht die nodig waren ter effectuering van de betaling. Met het arrest uit 2015 heeft de Hoge Raad het toepasselijke criterium dus aanmerkelijk versimpeld.
In een recente uitspraak van de Rechtbank Limburg kwam de vraag aan de orde of de regel uit het arrest JPR Advocaten / Gunning q.q. ook van toepassing is indien geen sprake is van een faillissement, maar van een surseance van betaling. De Rechtbank Limburg oordeelde dat dat inderdaad zo is.
Zoals bekend biedt een surseance van betaling betalingsuitstel, in de (helaas vaak theoretische) hoop dat het bedrijf van de ondergang kan worden gered. In de praktijk blijkt de surseance echter vaak een voorstadium van een faillissement.
De partij die de betaling had ontvangen, bracht tegen het oordeel van de rechtbank nog in dat in het geval van faillissement in beginsel geen betalingen meer worden verricht aan schuldeisers en in surseance van betaling in beginsel wel om de onderneming draaiende te houden. De rechtbank ging daar niet in mee, omdat zowel in een faillissementssituatie als een surseance van betaling slechts betalingen kunnen worden verricht indien de curator c.q. bewindvoerder daarmee instemt. In zoverre bestond er dus geen aanleiding om een onderscheid aan te brengen tussen een faillissementssituatie en een surseance van betaling.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.