Praktijkgebieden:
Dat de gaswinning niet slechts voor profijt zorgt, maar ook schadelijke gevolgen kan hebben in de vorm van bodemdaling en aardbevingen, is niet langer voorwerp van geschil. Schademeldingen die verband houden met de bedrijfsactiviteiten van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), lijken onderdeel van de dagelijkse realiteit in het noorden des lands.
Deze aardbevingen kunnen als ‘man-made industrial hazards’ voor een materiele en immateriële aantasting van het woongenot zorgen. De materiele aantasting van het woongenot ziet zowel op fysieke schade aan de woning, zoals scheuren, als op waardedaling van de woning. De immateriële aantasting van het woongenot heeft mogelijk nog grotere gevolgen dan de materiele aantasting. Gestutte huizen en scheuren in gebouwen, inclusief scholen en cultureel erfgoed, zorgen bij de inwoners van Groningen voor gevoelens van onveiligheid, frustratie, onzekerheid en angst voor de toekomst.
Over de gevoelens van onveiligheid en het recht op een immateriële schadevergoeding wees de rechtbank Noord-Nederland op 1 maart 2017 vonnis (ECLI:NL:RBNNE:2017:715). In deze zaak vorderden 127 eisers een verklaring voor recht inhoudende dat de NAM en de Staat hoofdelijk aansprakelijk zijn voor door eisers geleden immateriële schade als gevolg van de aardbevingen.
De rechtbank overwoog dat de door de aardbevingen veroorzaakte overlast – schade aan woningen en gevoelens van angst – gezien de aard, ernst en duur daarvan de grenzen van ‘gewone’ hinder overschrijdt en een inbreuk vormt op het eigendomsrecht en het recht op ongestoord woongenot van de gedupeerden. De rechtbank acht de NAM op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de schade die de gedupeerden door de onrechtmatige overlast lijden. Dat de NAM de in de instemmingsbesluiten toegestane hoeveelheid gaswinning niet heeft overschreden, doet daar volgens de rechtbank niet aan af. De NAM wordt zelf verantwoordelijk geacht voor de schade als gevolg van haar bedrijfsactiviteiten.
Na het vaststellen van de aansprakelijkheid van de NAM komt de vraag aan de orde of immateriële schade ook voor vergoeding in aanmerking komt. In tegenstelling tot de regelingen in andere Europese landen, ligt de lat voor toekenning van immateriële schadevergoedingen in Nederland hoog. Volgens de wetgever dient de rechter terughoudend te zijn, zowel voor wat betreft de vraag of sprake is van een aantasting in de persoon als de omvang van het toe te wijzen bedrag. Uit artikel 6:95 jo. 6:106 lid 1 sub b BW volgt dat immateriële schade slechts voor vergoeding in aanmerking komt indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Eisers stellen dat zij door de aardbevingen en de gevolgen daarvan op andere wijze in hun persoon zijn aangetast.
De rechtbank overweegt dat de NAM een ernstige inbreuk op een fundamenteel persoonlijkheidsrecht, het recht op een ongestoord woongenot, maakt dat leidt tot aantasting in de persoon bij degenen die daardoor kampen met gevoelens van angst, zorg en psychisch onbehagen. Dat er (wellicht) geen sprake is van geestelijk letsel, doet daar volgens de rechtbank niet aan af. Kortom, immateriële schade komt voor vergoeding in aanmerking.
Hoe nu verder? Nu de aansprakelijkheid van de NAM in de hoofdprocedure is vastgesteld, is het de vraag in hoeverre de aansprakelijkheid in individuele gevallen een vergoeding voor immateriële schade rechtvaardigt. De rechter zal in een aparte procedure (schadestaatprocedure) per eiser aan de hand van alle omstandigheden van het geval de hoogte van een eventuele schadevergoeding moeten bepalen. Duidelijkheid voor de gedupeerden laat (voorlopig) nog op zich wachten.
Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.