Praktijkgebieden: Incasso, beslag en executie
Bij zijn arrest van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704) past de Hoge Raad de rechtsregel uit het arrest Centavos toe op de aanmaning tot betaling binnen veertien dagen van incassokosten, de zogenaamde veertiendagenbrief van artikel 6:96 lid 6 BW:
Een schriftelijke verklaring heeft op grond van artikel 3:37 lid 3 BW pas haar werking indien zij de schuldenaar heeft bereikt, dat wil zeggen door de schuldenaar is ontvangen. (HR 14 juni 2013, NJ 2013/391)
De veertiendagenbrief verkrijgt dus niet haar werking door enkele verzending.
In zijn arrest van 25 november 2016 vult de Hoge Raad de rechtsregel uit het arrest Centavos voor de veertiendagenbrief ook aan. Hij bepaalt dat de veertiendagenbrief niet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW voldoet, indien omtrent de dag van aanvang of einde van de aangewezen termijn in de brief verwarrende of misleidende informatie wordt gegeven. De veertiendagenbrief blijft dan zonder gevolgen. De Hoge Raad geeft een voorbeeld van een juiste formulering in de veertiendagenbrief.
In verstekzaken voldoet de formulering “dat incassokosten verschuldigd worden indien niet betaald is “binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd” of “binnen vijftien dagen nadat deze brief bij u is bezorgd” aan de wet”.
Maar wat indien de schuldenaar tóch de ontvangst van de veertiendagenbrief voldoende onderbouwd betwist? Bij verzending van de veertiendagenbrief is vaak niet bekend of de schuldenaar de ontvangst zal kunnen betwisten. De veertiendagen brief met de zinsnede “dat incassokosten verschuldigd worden indien niet betaald is binnen veertiendagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd” is dan verwarrend of misleidend.
Raadzaam is daarom aan te sluiten bij de rechtsregel uit het arrest Centavos en te formuleren “dat incassokosten verschuldigd zijn indien niet betaald is binnen veertiendagen vanaf de dag nadat deze brief door u ontvangen is”. In een voetnoot kan dan onder verwijzing van het arrest van 25 november 2016 verduidelijkt worden dat de brief geacht wordt ontvangen te zijn door de schuldenaar de dag nádat de brief bezorgd is en de veertiendagentermijn (indien een voldoende onderbouwde betwisting uitblijft) derhalve aanvangt vanaf die dag.
Adiba Bouichi is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied incasso.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.