Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder schreef ik al over het voornemen van Minister Asscher om werkgevers te compenseren voor het betalen van (transitie)vergoedingen bij het eindigen van arbeidsovereenkomsten met langdurig arbeidsongeschikte werknemers. Deze werknemers zullen hun recht op een transitievergoeding behouden, maar de werkgevers zullen hiervoor worden gecompenseerd vanuit het Algemeen Werkloosheidsfonds.
De beoogde inwerkingtredingsdatum van de nieuwe wet was 1 januari 2018. Onlangs heeft Minister Asscher echter aangekondigd dat deze naar verwachting pas per 1 januari 2019 zal ingaan. Volgens de Minister zullen de gevolgen hiervan beperkt zijn, omdat het wetsvoorstel erin voorziet dat ook ontslagvergoedingen die zijn betaald in de periode tussen 1 juli 2015 en de inwerkingtredingsdatum van de wet zullen worden gecompenseerd.
Voor een aantal werkgevers kan dit echter wel degelijk gevolgen hebben. Tot die tijd zullen zij immers de (transitie)vergoedingen moeten voorschieten en niet alle werkgevers zijn daartoe in staat. Bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding kan bovendien geen rekening worden gehouden met de financiële situatie van de werkgever indien de arbeidsovereenkomst is geëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Indien het betalen van de transitievergoeding leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever kan de transitievergoeding onder omstandigheden wel in termijnen worden betaald. Het nadeel hiervan is, is dat de vergoeding kan worden verhoogd. De minister heeft in de parlementaire geschiedenis aangegeven dat deze verhoging gelijk zal zijn aan de wettelijke rente. Deze is thans 2%. Het is niet duidelijk of een werkgever ook voor deze verhoging zal worden gecompenseerd. Het lijkt erop dat dit niet het geval is, nu in het voorstel staat dat niet meer aan compensatie zal worden betaald dan de transitievergoeding waar een werknemer recht op zou hebben op het moment dat de loondoorbetalingsplicht eindigt.
Zolang het wetsvoorstel nog niet is aangenomen en de wet nog niet in werking is getreden, zal het in dienst houden van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer dan ook voor sommige werknemers een aantrekkelijk alternatief blijven. Over dit “slapend houden van een dienstverband” kunt u meer lezen in een eerdere blog.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.