Praktijkgebieden: Huurrecht
Reeds eerder berichtten wij u over de huurbescherming die huurders van ‘middenstandsbedrijfsruimte' (7:290 BW, denk aan winkels, restaurants, cafés) op basis van de wet genieten. Het is niet altijd direct duidelijk of in een concreet geval sprake is van huur van zo'n middenstandsbedrijfsruimte.
Volgens artikel 7:290 lid 2 onder a moet onder middenstandsbedrijfsruimte worden verstaan:"een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, die krachtens overeenkomst van huur en verhuur bestemd is voor de uitoefening van (…) een ambachtsbedrijf, een en ander indien in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening aanwezig is."
Recent diende de kantonrechter te Roermond de vraag te beantwoorden of een bungalowpark als artikel 7:290-bedrijfsruimte kan worden gekwalificeerd.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat in deze zaak het gehuurde – een recreatiepark met daarop horecagelegenheden, een zwembad en sauna, bungalows en andere voorzieningen – onder de werkingssfeer van artikel 7:290 BW valt. Het recreatiepark toont volgens de kantonrechter zowel sterke overeenkomsten met het kampeerbedrijf als ook met het pensionbedrijf dat niet duurzame logies verstrekt; er vindt een bedrijfsmatige exploitatie plaats die inkomen aan de rechthebbende verschaft en daarnaast wordt er ook op het recreatiepark tijdelijk onderdak geboden, vergelijkbaar met het kampeerbedrijf en de niet duurzame logies van het pensionbedrijf. Niet valt in te zien dat een bungalow op een recreatiepark een ander karakter zou hebben dan een chalet of stacaravan op een camping, aldus de kantonrechter. Ook het gegeven dat het recreatiepark geen besloten karakter heeft en eenieder daar een bungalow kan huren en kan recreëren, maakt dat het gehuurde naar het oordeel van de kantonrechter kan worden aangemerkt als bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW.
Christopher Seine is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.