Praktijkgebieden: Huurrecht
Wij bespraken reeds eerder dat psychische problemen bij een huurder die leiden tot overlast aan de omwonenden slecht huurderschap kunnen opleveren wat weer grond kan opleveren voor een ontruiming van de huurder uit het gehuurde.
Of de overlast voldoende bewezen is en of de overlast ook voldoende grond oplevert om een ontruiming te rechtvaardigen kan voor de (voorzieningen)rechter soms lastig te beantwoorden zijn. Een (voorzieningen)rechter kan in dat geval ervoor kiezen om de ontruiming niet sec toe of af te wijzen, maar om de ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen.
Dit laatste geschiedde recent bij een zaak die door de kantonrechter (optredend als voorzieningenrechter) te Arnhem werd behandeld. Ook in deze zaak was sprake van een huurder die wegens psychische problemen overlast veroorzaakte.
De kantonrechter stelde voorop dat voor toewijzing van een vordering tot ontruiming slechts plaats is indien met een grote mate van waarschijnlijkheid in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Bovendien moet sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat het belang van de verhuurder om over een vrije woning te beschikken moet prevaleren boven het belang van de huurder om in de woning te blijven. Gelet op het voorlopige karakter van de kortgedingprocedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten, noch is er plaats voor nadere bewijsvoering, aldus de kantonrechter.
Ter mondelinge behandeling heeft de huurder erkend dat hij de door de verhuurder gestelde vernielingen in en rondom het gehuurde heeft toegebracht. De huurder geeft aan dat de door hem veroorzaakte overlast voortkomt uit traumatische ervaringen die hij heeft meegemaakt. De huurder is vorig jaar als vluchteling naar Nederland gekomen en is vanaf mei 2016 in het gehuurde gaan wonen. Hij geeft aan dat hij het afgelopen jaar niet veel om handen heeft gehad en dat hij tijdens de eerste maanden van zijn verblijf in het gehuurde veel tijd achter zijn computer heeft doorgebracht. Op het moment dat zijn computer stuk ging en hij ook een periode zonder inkomsten kwam te zitten, kreeg hij tijd om over het verleden na te denken en heeft hij uit frustratie zaken in en om het gehuurde vernield.
Hoewel de kantonrechter overweegt begrip te hebben voor de situatie van de huurder, heeft de huurder volgens de kantonrechter met deze vernielingen ernstige overlast aan de omwonenden veroorzaakt en het gehuurde niet gebruikt en onderhouden zoals van een goed huurder verwacht mag worden. De kantonrechter acht daarom genoegzaam gebleken dat de huurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen op grond van artikel 7:213 BW en de huurovereenkomst, dat deze tekortkomingen niet gering van betekenis en bijzonder van aard zijn en dat deze tekortkomingen in een bodemprocedure zullen leiden tot een ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter overweegt dat dit in beginsel betekent dat de gevorderde ontruiming van het gehuurde dient te worden toegewezen.
De kantonrechter overweegt echter dat uit de processtukken en het verhandelde ter zitting volgt dat de verhuurder naar aanleiding van de door de huurder veroorzaakte overlast in samenspraak met de politie eerst op het (laten) opstarten van professionele begeleiding heeft aangestuurd alvorens een ontbinding van de huurovereenkomst en een ontruiming van het gehuurde te vorderen. Gelet op het feit dat de verhuurder in eerste instantie op een ander spoor dan het spoor van ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zat, de begeleiding van de huurder inmiddels is opgestart en zijn begeleider ter zitting heeft aangegeven hoopvol te zijn over het slagen van deze begeleiding en voorts niet, althans onvoldoende, is gebleken dat de huurder sindsdien nog overlast heeft veroorzaakt ziet de kantonrechter aanleiding om de gevorderde ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen, in die zin dat de huurder zich dient te houden aan de door de kantonrechter te formuleren gedragsaanwijzingen en dat, indien de huurder zich daar niet aan houdt, de verhuurder tot ontruiming van het gehuurde kan overgaan. Het voorgaande laat immers onverlet dat de huurder zijn omwonenden aanzienlijke overlast heeft bezorgd, de persoonlijke situatie van de huurder nog zeer precair is en de verhuurder de mogelijkheid dient te hebben om tot ontruiming van het gehuurde over te gaan als de huurder opnieuw overlast aan omwonenden veroorzaakt dan wel als de huurder het gehuurde niet gebruikt en onderhoudt zoals van een goed huurder verwacht mag worden, aldus de kantonrechter.
Christopher Seine is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.