Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
U, of uw onderneming heeft een openstaande vordering op een natuurlijk persoon. Aangezien deze debiteur weigert te betalen, start u een procedure waarin u met succes vordert dat de debiteur tot betaling wordt veroordeeld.
Maar alsnog betaalt de debiteur niet. Daarom schakelt u een deurwaarder in die tot executie van het loon over gaat. Helaas blijkt dat u daardoor niet het gehele loon ontvangt, want er is ook nog zoiets als de beslagvrije voet. Dat is het gedeelte van het loon dat niet aan u of een andere schuldeiser afgedragen kan worden, simpelweg omdat de debiteur dit bedrag nodig heeft om in zijn of haar meest basale levensbehoeften te voorzien. De hoogte van dit bedrag verschilt per concrete situatie en hangt af van een aantal variabelen, waaronder de woonkosten, woonsituatie, het aantal kinderen en de premie die de debiteur maandelijks aan de zorgverzekeraar betaalt. Aangezien de hoogte van deze variabelen niet altijd vast staat (en de debiteur vaak niet alle benodigde informatie geeft), levert de berekening van de beslagvrije voet vaak problemen op. De debiteur wil uiteraard dat deze zo hoog mogelijk is, de schuldeiser juist het tegenovergestelde.
Om de onduidelijkheid die in de praktijk vaak bestaat voor zover mogelijk weg te nemen, is een wetsvoorstel ingediend dat niet alleen de berekening van de beslagvrije voet vereenvoudigt, maar ook de verschillende schuldeisers beter op de hoogte brengt van elkaars incassoactiviteiten. Gisteren heeft de Raad van State over dat wetsvoorstel geadviseerd. Dit advies bevat voornamelijk wijzigingen op ondergeschikte punten. Op dit moment is nog onduidelijk wanneer de nieuwe wet in werking zou kunnen treden, maar gelet op de problemen in de praktijk kan dit wat mij betreft niet snel genoeg zijn.
Hebt u problemen met betrekking tot de beslagvrije voet van uw debiteur? U weet ons te vinden.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.