Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
Met haar spraakmakende uitspraak van 2 november jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nieuw recht geschapen over de verdeling van schaarse vergunningen; vergunningen waarvoor er meer gegadigden zijn dan er vergunningen kunnen worden uitgegeven. Eerder schreven mijn kantoorgenoten Cathine Knijff en Sebastiaan Levelt al bijdragen over deze procedure, respectievelijk bij het verschijnen van de conclusie van de advocaat-generaal en op de dag van de uitspraak. Vandaag is de annotatie[1] bij de uitspraak verschenen.
Een annotatie is, kort samengevat, een commentaar op een vonnis, arrest of uitspraak in een jurisprudentietijdschrift. De annotator is doorgaans een onafhankelijk specialist op het betreffende rechtsgebied, in dit geval C.J. Wolswinkel, universitair hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg.
In zijn annotatie behandelt Wolswinkel allereerst het algemeen kader voor de verdeling van schaarse vergunningen en de rechtsbeginselen die de grondslag van de motivering van de uitspraak hebben gevormd: het gelijkheidsbeginsel en de transparantieverplichting. Daarna gaat hij in op de overwegingen over de uitzonderingen op de verplichting tot het creëren van mededingingsruimte, welke overwegingen de meest verassende van de hele uitspraak zijn, aldus Wolswinkel. Tot slot gaat Wolswinkel in op de vraag hoe dit algemene toetsingskader in de praktijk uitpakt.
Wolswinkel eindigt met de vaststelling dat in de recente jurisprudentie over de verdeling van schaarse vergunningen, de transparantieverplichting (ook wel het transparantiebeginsel) vrijwel geen rol van betekenis heeft gespeeld, terwijl dat wel zo is bij de verdeling van bijvoorbeeld schaarse subsidies en ‘niet-schaarse’ marktanalysebesluiten op grond van de Telecommunicatiewet. Kennelijk hebben andere rechtsregels of beginselen tot dusver voldoende houvast geboden om de verdeling van schaarse vergunningen te normeren, aldus Wolswinkel. Het transparantiebeginsel is (nog) niet de overkoepelende norm geworden die elke verdeling van schaarse vergunningen beheerst, maar deze uitspraak van de Afdeling, welke volgens Wolswinkel nu al solliciteert naar de status klassieker, kan hierin volgens hem verandering gaan brengen.
Aangezien de annotatie veel uitgebreider en interessanter is dan in deze bijdrage weergegeven, beveel ik deze van harte voor zelfstandige lezing aan.
[1] Vindplaats: AB 2016/426.
Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.