Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Op 15 juni jl. presenteerde de Werkgroep Personenvennootschappen een rapport en advies-wetsvoorstel voor een nieuwe regeling van het personenvennootschapsrecht. De Werkgroep Personenvennootschappen, onder voorzitterschap van prof. M. van Olffen, pleit voor herziening van het personenvennootschapsrecht.
Het pleidooi van de Werkgroep Personenvennootschappen is niet nieuw, maar wel uniek. Het is het eerste collectieve pleidooi vanuit de wetenschap voor herziening van het personenvennootschapsrecht. In het verleden werd tweemaal in opdracht van de wetgever gepleit voor herziening.
Het nadeel van de huidige regeling voor personenvennootschap in de wet is – onder meer – de uittreding van vennoten. Uittreding leidt in de opzet van de huidige regeling tot ontbinding en vereffening van de vennootschap onder firma.
De Werkgroep Personenvennootschappen pleit, anders dan de wetgever in 2002 voorstelde, voor behoud van de vennootschap onder firma en voor de verkrijging van rechtspersoonlijkheid door inschrijving in het handelsregister. Uittreding wordt dan mogelijk door de overdracht van het aandeel in de vennootschap onder firma. Op het eerste gezicht is in het voorstel van de Werkgroep Personenvennootschappen het ontbreken van een vereiste notariële akte voor de oprichting van de vennootschap onder firma met rechtspersoonlijkheid opvallend. Maar wie het debat over de herziening van het personenvennootschapsrecht de afgelopen twee decennia heeft gevolgd is minder verrast.
Ten eerste schrapte de wetgever eerder een wetsvoorstel om redenen van de administratieve lasten voor de praktijk. De verkrijging van rechtspersoonlijkheid zonder de medewerking van een notaris past bij de wens van de wetgever om de administratieve lasten voor de praktijk te verminderen.
Ten tweede oordeelde de Hoge Raad al in 1984 in het arrest Damen/Geho dat derden mogen vertrouwen op de ingeschreven feiten in het Handelsregister. Dat dit ook voor rechtspersoonlijkheid zou moeten gelden is zo vreemd nog niet.
Ten derde geldt bij onze buren in Duitsland al ruim een eeuw een eenvoudige uittredingsregeling door een Handelsregisterconstructie. Door inschrijving in het handelsregister vervalt op grond van artikel 26 Handelsgesetzbuch na verstrijken van de tijd de aansprakelijkheid van de uittredende vennoot.
Ik juich het pleidooi van de Werkgroep Personenvennootschappen toe. Maar een kanttekening past ook. Een personenvennootschap kan bij onze buren in Duitsland op grond van artikel 28 Handelsgesetzbuch eenvoudigweg ontstaan door toetreding tot een eenmanszaak, waarmee de vennootschap door inschrijving in het Handelsregister jegens derden aansprakelijk wordt voor alle verbintenissen van de eenmansondernemer. Hoeveel simpeler zou het worden het als de idee van rechtspersoonlijkheid zou worden losgelaten.
Adiba Bouichi is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.