Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
In de uitspraak d.d. 24-08-2016 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State geoordeeld omtrent de vraag of een bouwplan dat voorziet in de wijziging van een bestaand raam in de achtergevel van een woning in Den Haag naar een frans balkon met dubbele naar binnenslaande deuren omgevingsvergunningsvrij is.
In de onderhavige zaak was de eigenaar van de woning voornemens de achtergevel van zijn woning te verbouwen, waaronder begrepen het realiseren van een Frans balkon en een vergroting van de dakkapel. Volgens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag is voor het balkon geen omgevingsvergunning nodig. Het college stelt dat het Frans balkon op grond van artikel 2, aanhef en zevende lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor) omgevingsvergunningsvrij is. In dit artikel is namelijk opgenomen dat geen omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk nodig is indien er sprake is van een kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel, mits in de achtergevel, of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, dan wel in een gevel van een bijbehorend bouwwerk, voor zover die gevel is gelegen in achtererfgebied op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn.
Een buurman vreest dat het gebruik van het Franse balkon leidt tot een aantasting van zijn privacy en begint een procedure tegen dit bouwplan. De buurman stelt dat het Franse balkon niet omgevingsververgunningsvrij is en het college, uitgaande van de situatie dat er een vergunning noodzakelijk is, de vergunning niet had mogen verlenen. De buurman is namelijk van mening dat een Frans balkon niet als een kozijn, kozijninvulling of een gevelpaneel kan worden aangemerkt.
Nadat de rechtbank zijn beroep ongegrond heeft verklaard gaat de buurman in hoger beroep bij de Afdeling. De Afdeling oordeelt:
“Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1627, is in artikel 2, aanhef en zevende lid, van bijlage II van het Bor niet de beperking opgenomen dat de bestaande gevelopeningen in de achtergevel ongewijzigd dienen te blijven. Ook vergroting van bestaande gevelopeningen vallen onder deze categorie. Het hekwerk maakt naar het oordeel van de Afdeling in dit geval onderdeel uit van het kozijn. Het bouwplan bestaat aldus in zoverre uit het wijzigen van het kozijn in de achtergevel van het hoofdgebouw en is daarmee een activiteit als bedoeld in artikel 2, aanhef en zevende lid, van bijlage II van het Bor.”
Kortom, ondanks dat met het bouwplan de bestaande gevelopeningen worden vergroot en er een hekwerk wordt geplaatst is het Frans balkon omgevingsvergunningsvrij. Wel merken wij op dat niet is uitgesloten dat het onderhavige Frans balkon in strijd moet worden geacht met artikelen uit titel 4 van boek 5 BW.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.