Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het nieuws zal u niet zijn ontgaan: de Wet Deregulering Arbeidsrelaties (DBA – we schreven er recent nog over) gaat “in de ijskast”. Er is een grote achterstand bij de Belastingdienst bij het beoordelen van contracten, en de minister heeft aangekondigd dat hij heel 2017 niet zal gaan handhaven. Goed nieuws?
Nou, nee. In een tijd waarin marktpartijen (en dan met name de werk-/opdrachtgevers) zoeken naar zekerheid over flexibiliteit zijn de zaken er niet duidelijker op geworden. De VAR had zo zijn beperkingen, maar een onmiskenbaar voordeel ervan was dat de aanwezigheid van een VAR niet alleen fiscale zekerheid bood, maar ook een zekere reflexwerking had naar de civielrechtelijke verhoudingen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer; als de opdrachtnemer een VAR had, was de kans groter dat de rechter ook voor die verhouding oordeelde dat geen sprake was van een dienstverband. Dat die zekerheid niet absoluut was bleek onder meer uit de uitspraken rond de postbezorgers; toch kon in de regel er wel van worden uitgegaan dat als een relatie fiscaal gezien geen dienstverband was, dit civielrechtelijk ook niet zo was.
Met het “in de ijskast zetten” van de wet DBA spreekt de minister uit dat de fiscale toets van een relatie voorlopig niet zal worden uitgevoerd – althans dat daar geen consequenties aan worden verbonden, dit tenzij al te uitdrukkelijk “vals wordt gespeeld”. We moeten er dus van uit gaan dat relaties voorlopig niet (meer) door de Belastingdienst worden beoordeeld, maar dat daarmee niet is uitgesloten dat een opdrachtgever toch een naheffing of een boete krijgt. En de reflexwerking van de fiscale zekerheid op de civielrechtelijke situatie is dus al helemaal weg – die was met de wet DBA uiteraard al een stuk minder, maar die zekerheid lijkt alleen maar verder weg.
Hoe hierop te reageren? Ik denk dat we zullen zien dat bedrijven die in grote mate van ZZP’ers gebruik maken hun toevlucht (nog) meer zullen nemen tot uitzendbureaus en payrolling, zeker nu de grens tussen die laatste twee lijkt te vervagen (overigens: ik heb er twijfels over of dat zo is, maar dat terzijde). Verder is van belang te blijven onderkennen dat een overeenkomst echt niet als arbeidsovereenkomst hoeft te worden gekwalificeerd, als ook maar duidelijk is dat het geen arbeidsovereenkomst is. Dat is niet alleen een kwestie van een deugdelijk contract, maar ook van een vlag die de lading dekt: praktijk en contract moeten met elkaar in overeenstemming zijn. Wij helpen u graag met beide aspecten.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.