Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In een zaak die leidde tot een onlangs gepubliceerde uitspraak van de rechtbank in Tilburg vorderde een werknemer bij het einde van zijn dienstverband uitbetaling van zijn nog openstaande verlofuren. De werkgever weigerde dit te betalen, omdat inmiddels was geconstateerd dat de werknemer in ca 6,5 maanden ten minste 1255 (liefdes)WhatsAppberichten onder werktijd zou hebben gewisseld met verschillende dames.
Op grond van de wet is een werkgever geen loon aan een werknemer verschuldigd als de werknemer de arbeid niet heeft verricht. Dit is slechts anders indien de oorzaak van het niet werken in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen.
Volgens de kantonrechter kwam het niet werken door het veelvuldig gebruik van WhatsApp voor privédoeleinden voor rekening van de werknemer. Daarnaast oordeelde de rechter dat de werknemer in strijd had gehandeld met de bedrijfsregeling, waarin stond dat “Incidenteel en beperkt gebruik voor persoonlijke doeleinden van de elektronische communicatiemiddelen is toegestaan”. Bij ten minste 1255 berichten kon volgens de kantonrechter niet meer worden gesproken van ‘incidenteel en beperkt gebruik voor persoonlijke doeleinden’.
Gezien het voorgaande had de werknemer naar het oordeel van de rechter ten onrechte loon ontvangen over de tijd die hij besteed had aan de berichten. De rechter ging ervan uit dat de werknemer gemiddeld 2,5 à 3 minuten aan één WhatsAppbericht had besteed. De werknemer wisselde – uitgaande van een fulltime dienstverband – gemiddeld (bijna) 9 berichten op een werkdag. De rechter oordeelde dat de werkgever dus over ongeveer 25 minuten per dag minder loon had hoeven te betalen, waardoor hij uiteindelijk € 1.500,- in mindering mocht brengen op het bedrag dat de werknemer nog kreeg ter compensatie van niet genoten verlof.
Dit is een opvallende uitspraak, waarbij het maar de vraag is of de werkgever er nou echt beter van is geworden. De werkgever is namelijk veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de werknemer. Daarnaast dient hij de wettelijke verhoging van het loon (over de openstaande verlofuren waar het allemaal om was begonnen), de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente te betalen. Dit alles komt neer op een bedrag van ongeveer € 1.700,-. De werkgever heeft daarentegen slechts € 1.500,- op de vordering in mindering mogen brengen.
Wel zal hij met deze uitspraak waarschijnlijk hebben bewerkstelligd dat (zijn) andere werknemers zich wel twee keer zullen bedenken voordat ze zullen whatsappen tijdens werktijd.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.