Praktijkgebieden: Huurrecht
Bij de verkoop of bij de verhuur van een gebouw of van een bedrijfsruimte -althans de meeste daarvan– dient aan de koper of aan de nieuwe huurder door de eigenaar een energielabel te worden verstrekt. Dat is een verplichting die al sinds 2008 geldt, doch tot voor kort nooit al te serieus is genomen, noch werd nagekomen omdat daarop geen sanctie stond. Dat is sinds 1 juli 2015 anders omdat sindsdien op de niet nakoming daarvan een bestuurlijke boete staat. De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) ziet op die naleving toe. De ILT heeft aangekondigd vanaf mei 2016 actief te zullen handhaven en beboeten. Bij verkoop is dat eenvoudig door de ILT te doen door raadpleging van het kadaster. Bij verhuur is zij afhankelijk van eigen opsporing en klachten en klikkers.
De boete bedraagt € 405 bij particulieren, doch kan oplopen tot meer dan € 20.000 en zelfs tot meer dan € 80.000 voor bedrijven. Alle reden dus om de verplichtingen nog eens op een rij te zetten.
Ten eerste: Het verstrekken van een energielabel is verplicht bij de oplevering van een nieuw gebouw, bij de verkoop van een gebouw of bij de verhuur van een gebouw, of van een zelfstandig te gebruiken gedeelte van een gebouw.Uitgezonderd zijn industrie- en productiegebouwen, opslagruimtes en monumenten (en nog wat zeldzamere gebouwtjes en functies). Wat betreft de uitzonderingspositie voor monumenten heeft echter de EU de Staat –naar mijn mening: terecht- in gebreke gesteld, omdat de uitzondering al te ruim is geformuleerd. Die uitzondering zal naar verwachting dan ook binnenkort nog wel wat genuanceerd worden.
De praktijk leert dat in geval van verhuur van woningen, winkels of bedrijfsruimtes dat verstrekken van een energielabel nog geenszins algemeen gebruik is. Zelfs de ROZ-contracten zijn daarop nog niet goed aangepast, in zo verre dat die ofwel niets over het energielabel zeggen (bij de woningen), dan wel nog de keuze laten om aan te geven dat een energielabel wel/niet [doorkruisen zoals het is] is verstrekt (bij de winkels en de bedrijfsruimtes). Die keuze is er dus feitelijk niet: het moet altijd ‘wel’ zijn, tenzij het de verhuur van een fabriek of monument is.
Ten tweede:
Bij elke advertentie in commerciele media waarin een gebouw te koop of te huur wordt aangeboden zal, indien voor dat gebouw een geldig energielabel is afgegeven, de energieprestatie van dat label moeten worden vermeld in de advertentie.In aanmerking nemende dat de verplichting voor het energielabel al sinds 2008 bestaat bij de verkoop, de bouwkundige oplevering of de verhuur van een gebouw, zou dat inmiddels toch een merkelijk aantal van al de geadverteerde woningen en bedrijfsruimten moeten betreffen. Een vluchtig blik op de makelaars sites doet vermoeden dat deze verplichting nog niet erg goed wordt nageleefd.
Ten derde:
Indien een energielabel is afgegeven voor een gebouw met een publieksfunctie van 250 m2 of groter, dan zal de eigenaar het energielabel op een voor het publiek duidelijk zichtbare plaats in dat gebouw moeten aanbrengen. Als het gebouw in gebruik is bij een overheidsinstelling, en een publieksruimte heeft die groter is dan 250 m2, dan zal er hoe dan ook een energielabel moeten worden geafficheerd.
Het is waarschijnlijk dat ik te weinig winkel, maar op de rechtbanken kom ik dan weer wel regelmatig. Dat duidelijk afficheren van het energielabel is me echter tot op heden nog niet opgevallen.
Conclusie:
Al met al lijkt het verstandig om nog eens zorgvuldig na te gaan of uw eigen bedrijfsvoering en activiteiten in overeenstemming zijn met de verplichtingen met betrekking tot het energielabel. Die verplichtingen rusten voornamelijk op de verkoper of op de eigenaar van het gebouw of het verhuurde deel daarvan, maar ook als u geen eigenaar bent dan is dat nog geen reden om het dan maar te laten zoals het is. Uiteindelijk is het streven van de onderhavige regelgeving om de wereld beter te maken. En daar is toch niemand tegen.
Charles Moons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.