Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Bij de start van een onderneming bestaat de keuze uit diverse rechtsvormen. Voor een eenmansondernemer geldt dat hij veelal kiest voor een eenmanszaak of een BV. Maar welke keuze is dan het beste?
Het verschil tussen een eenmanszaak en BV is in belangrijke mate gelegen in de beperking van de aansprakelijkheid. De enig aandeelhouder-bestuurder is niet persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de BV. Privé-schuldeisers van de enig aandeelhouder-bestuurder kunnen zich ook niet verhalen op het vermogen van de BV. De BV biedt de ondernemer in principe een veilige haven om zijn onderneming te drijven zonder het risico op persoonlijke aansprakelijkheden of claims van privé-schuldeisers. Daar komt bij dat sinds de invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht op 1 oktober 2012 geen minimumkapitaal van EUR 18.000,- meer vereist is voor de oprichting van een BV.
Maar precies ook daar zit het probleem. De wet kent een aantal anti-misbruikbepalingen die bestuurder van een BV bij overtreding straft met persoonlijke aansprakelijkheid. Ook wordt bij bancaire financiering van de BV de beperking van de aansprakelijkheid van de enig aandeelhouder-bestuurder in de regel doorbroken. En de oprichting van een BV vereist nog immer een gang naar de notaris voor het opmaken van een notariële akte.
Volgens de cijfers van het CBS kent Nederland in 2016 bijna één miljoen eenmanszaken, ZZP’ers daarbij inbegrepen, tegen ruim driehonderdduizend BV’s. De eenmanszaak is veruit favoriet in de praktijk. De BV lijkt aantrekkelijk vanwege de beperking van de aansprakelijkheid, maar de anti-misbruikwetgeving, gebruik in de bancaire financieringspraktijk en de vereiste notariële akte doen dat voordeel te niet. Bovendien ontbreekt in de eenmanszaak de dubbele fiscale heffing. De cijfers liegen er niet om. De praktijk kiest voor een eenmanszaak.
Adiba Bouichi is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.