Praktijkgebieden: Vastgoed
Wanneer een woning onderdeel uitmaakt van een in appartementen opgedeeld gebouw, heb je als appartementseigenaar en lid van de VvE voor verschillende handelingen medewerking of toestemming van de VvE nodig. Voorbeelden van dergelijke handelingen zijn het aanbrengen van een lichtopening, het bouwen van een uitbouw en gebruik van het dak (dakterras) etc.
Indien de VvE met de vereiste meerderheid een besluit neemt waar een appartementseigenaar of haar huurder het niet mee eens is, dan kan hij of zij op grond van art. 5:130 BW binnen één maand na de dag waarop zij van het besluit kennis heeft genomen of had kunnen nemen vernietiging van dit besluit vragen bij de kantonrechter. Wanneer bij besluit wordt geweigerd toestemming te verlenen, dan is het eveneens mogelijk op grond van art. 5:121 BW aan de kantonrechter vervangende machtiging te verzoeken van de vereiste medewerking of toestemming. De indiening van een verzoek tot vervangende machtiging is – anders dan het verzoek tot vernietiging – niet aan een termijn gebonden.
In de praktijk wordt een verzoek tot vervangende machtiging van de vereiste medewerking of toestemming vrijwel altijd gecombineerd met een verzoek tot vernietiging van het besluit waarin de toestemming is onthouden. Vernietiging van het besluit is echter niet nodig. Dat heeft de Hoge Raad reeds op 4 juni 1993[1] bepaald. In deze zaak werd door de VvE betoogd dat de appartementseigenaar niet-ontvankelijk was in haar verzoek om vervangende machtiging, omdat de appartementseigenaar niet binnen één maand had verzocht om vernietiging van het besluit. De Hoge Raad oordeelde dat een verzoek om vervangende machtiging niet afhankelijk is van een vordering tot vernietiging van een besluit en dat de verzoeker derhalve ontvankelijk was in haar verzoek.
Recentelijk heeft het hof Arnhem-Leeuwarden dit nogmaals bevestigd en geoordeeld dat de omstandigheid dat van het besluit geen vernietiging is gevraagd niet met zich brengt dat de machtiging moet worden geweigerd op de grond dat het besluit formele rechtskracht toekomt.
Door de vervangende machtiging wordt de eerder geweigerde toestemming alsnog verleend. Indien de benodigde toestemming door de VvE wordt geweigerd behoeft er dus niet binnen één maand een procedure bij de kantonrechter te worden gestart om uiteindelijk alsnog de benodigde toestemming te verkrijgen.[1] Hoge Raad 4 juni 1993, NJ 1993, 469.
Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.