Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Al vaker hebben wij in onze blog aandacht besteed aan de boetes die gemeentes opleggen wegens het onttrekken van een woning aan de woningvoorraad. Zie bijvoorbeeld hier voor een blog over het ontbreken van de bevoegdheid voor opleggen van deze boete binnen de gemeente Amsterdam.
Op 11 mei van dit jaar heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) een interessante uitspraak gedaan in zo'n boete zaak. De Afdeling heeft de hoogte van de boete namelijk aanzienlijk gematigd. Waar het college een boete had opgelegd van € 12.000,00, is deze in hoger beroep door de Afdeling teruggebracht tot een bedrag van € 3.000,00. Dat is bijzonder, en die bijzonderheid zal hierna worden toegelicht. Maar eerst een korte toelichting waar de boete nu precies op ziet.
Woningonttrekking is verboden in bepaalde door de gemeente (het college van burgemeester en wethouders) aangewezen wijken. Dit is bedoeld om de woningvoorraad te beschermen. Amsterdam is daar een goed voorbeeld van. De woningmarkt in Amsterdam is erg krap, en het is daarom van belang dat de woningvoorraad niet afneemt. Dat kan gebeuren door woningonttrekking. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als twee appartementen worden samengevoegd. Door die samenvoeging is er (doorgaans) nog maar ruimte voor één huishouden, terwijl er voor de samenvoeging ruimte was voor twee huishoudens. Ook komt het, vooral in Amsterdam, vaak voor dat een woning onttrokken wordt, doordat het alleen nog wordt gebruikt voor verhuur aan toeristen. Ook dat is lang niet altijd toegestaan en kan als woningonttrekking worden aangemerkt, wat tot (hoge) boetes kan leiden.
Dan de verlaging van de boete. Het college van Amsterdam bepaalt de hoogte van de op te leggen boete wegens onttrekking aan de hand van een tabel. Voor de hoogte van de boete is, kort gezegd, relevant of voor het eerst sprake is van onttrekking of dat het gaat om een recidivist, om wat voor ‘soort' onttrekking het gaat en of de onttrekking bedrijfsmatig is geschied. Aan de hoogte van in deze tabel neergelegde boetes, wordt niet of nauwelijk getornd. Er bestaat weinig tot geen ruimte om, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, een lagere boete op te leggen.
En in de genoemde uitspraak pakte dat nu onevenredig uit volgens de Afdeling. De Afdeling wijst er op dat voor een ander soort onttrekking voor de hoogte van de boete onderscheid wordt gemaakt tussen het al dan niet bedrijfsmatig handelen. Bij de soort onttrekking waar het in deze om ging, wordt dat onderscheid in de tabel niet gemaakt, en wordt altijd een boete van € 12.000,00 opgelegd, ongeacht of er sprake is van bedrijfsmatig handelen. Daarnaast achtte de Afdeling het van belang dat door het onttrekken geen financieel voordeel was genoten.
De Afdeling oordeelde dat het college met die omstandigheden rekening had moeten houden, en in zoverre dus had moeten afwijken van de ‘starre' tabel. Waar het er lang naar uit zag dat de hoogte van de boetes wegens woningonttrekking niet werden gematigd, geeft de Afdeling met deze uitspraak daarvoor wel een opening. Het is nog wel afwachten of deze lijn wordt voort gezet, omdat de Afdeling in eerdere jurisprudentie de afwezigheid van financieel gewin geen reden voor matiging vond (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2015:3854).
Hoe dan ook, met goede argumenten kan het dus zinvol zijn om (ook) tegen de hoogte van een opgelegde boete bezwaar en beroep in te stellen. De advocaten van Wieringa ondersteunen u hier graag bij!
Geert Schnitzler is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.