Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Hoewel wij van Wieringa Advocaten dat uiteraard anders zien, worden contracten (inclusief het hele proces van totstandkoming) vaak als onduidelijk, langdradig en soms zelfs ronduit saai gezien. Voor een franchisenemer die ongewild de hoofdrol speelde in een recente uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant gold dat waarschijnlijk in het bijzonder. Op enig moment raakte hij geïnteresseerd in het exploiteren van een franchisefiliaal van een woonketen, en na een aantal besprekingen was hij met de franchisegever rond. Deze franchisenemer gaf er de voorkeur aan in eerste instantie geen contract te ondertekenen, maar hij liet zich over halen dat toch te doen. Bij de ondertekening leest hij het contract echter niet door omdat hij haast heeft; hij moet zijn zoontje immers nog van school ophalen. Later blijkt (althans voor hem) dat hij op grond van het contract direct € 7.500 moet betalen als entreefee. Verder is hij verplicht maandelijks een percentage van de omzet af te dragen, met een minimum van € 750.
U raadt het al; het filiaal wordt geen doorslaand succes en binnen de kortste keren hebben franchisegever en franchisenemer het met elkaar aan de stok. Franchisegever sleept de franchisenemer voor de rechter, en in deze procedure eisen beide partijen aanzienlijke schadevergoeding van elkaar. Interessant is dat de franchisenemer probeert op allerlei grondslagen onder de overeenkomst probeert uit te komen, kort gezegd omdat hij de overeenkomst niet heeft gelezen en de franchisegever hem ook niet duidelijk heeft uitgelegd wat er dan in stond. De rechtbank vindt dat niet voldoende relevant; als je ervoor kiest een overeenkomst te ondertekenen dan ben je in beginsel ook gebonden aan de inhoud daarvan. Het gebrek aan voldoende tijd om de overeenkomst door te lezen is geen reden om niet (meer) gebonden te zijn aan de overeenkomst.
Uiteindelijk loopt het voor de franchisenemer toch met een sisser af, ondanks dat de rechtbank hem wel gebonden acht aan de overeenkomst. Dat komt omdat de rechtbank oordeelt dat de schade die door beide partijen is geleden, niet zozeer is ontstaan als gevolg van het gedrag van franchisenemer, maar meer als gevolg van de manier waarop beide partijen zich ten opzichte van elkaar hebben gedragen. Dat rechtvaardigt dat iedere partij zijn eigen schade draagt. De geëiste schadevergoedingen over en weer worden dus afgewezen.
Deze uitspraak onderstreept het belang van een goed (franchise)contract, en welke risico's bestaan indien een contract zomaar wordt ondertekend. Staat u op het punt een contract te ondertekenen? Wij zijn u graag van dienst.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.