Praktijkgebieden: Bouwrecht, Ruimtelijke ordening
Volgens artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Indien men zonder deze omgevingsvergunning toch een dergelijk bouwwerk bouwt, dan is het bevoegd gezag bevoegd en in beginsel verplicht daar handhavend tegen op te treden.
De rechtbank Gelderland werd recentelijk de vraag voorgelegd of twee vogelverschrikkers van respectievelijk 2 m en 5 m zijn aan te merken als dergelijke bouwwerken. Eisers betoogde in deze zaak dat vogelverschrikkers niet een omgevingsvergunning behoeven aangezien de vogelverschrikkers niet een constructie van enige omvang zijn en voorts dat vogelverschrikkers regelmatig op een andere plek worden neergezet, zodat ze niet zijn bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Hoe zat het nou ook alweer met het begrip bouwwerken?
In de Wabo wordt het begrip ‘’bouwwerk’’ niet omschreven. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft wel eerder overwogen dat bij het begrip ‘’bouwwerk’’ aansluiting kan worden gezocht bij de in de modelbouwverordening gegeven definitie. Deze definitie luidt: ‘’elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren’’.
Hieruit zijn vier criteria te herleiden:
Dat deze criteria niet altijd even duidelijk zijn getuigt de aanzienlijke hoeveelheid jurisprudentie omtrent dit onderwerp.
In een uitspraak uit 2013 heeft de Afdeling bijvoorbeeld overwogen dat mobiele objecten onder omstandigheden ook als een bouwwerk moeten worden aangemerkt. In deze lijn is recentelijk geoordeeld dat een zogeheten pipowagen onder omstandigheden kan worden aangemerkt als bouwwerk.
Ook konden als bouwwerk worden aangemerkt: een net bestaande uit zwart nylon gespannen over een gehele achtertuin van een perceel (ABRS 12 september 2012); betonblokken (ABRS 20 april 2016); een paardenbak (ABRS 16 maart 2016) en een palenmatras (Rb Den Haag 23 januari 2016).
En hoe zit het dan met vogelverschrikkers?
Volgens de rechtbank Gelderland kunnen deze aan het rijtje worden toegevoegd. De rechtbank overwoog dat er sprake was van een constructie, nu het bouwwerk bestond uit een metalen paal waarop een ronde bal was bevestigd, welk voorts enige omvang had door de hoogte van respectievelijk 2 meter en 5 meter. Bovendien waren volgens de rechtbank de vogelverschrikkers bedoeld om voor langere tijd ter plaatse te functioneren. Dat de vogelverschrikkers regelmatig werden verplaatst maakt dat volgens de rechtbank niet anders aangezien deze verplaatsing slechts enkele meters bedroeg.
Roos de Grave is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.