Praktijkgebieden: Bouwrecht
Op 12-04-2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam geoordeeld over de aansprakelijkheid van een aannemer voor de door de opdrachtgever gestelde gebreken bij de verbouw van zijn woning.
De aannemer heeft in 2011 en 2012 in opdracht en voor rekening van de opdrachtgever werkzaamheden verricht aan de toenmalige woning van de opdrachtgever. Het betrof de bouw van een uitbouw en het herstel van de fundering. Tijdens de werkzaamheden hebben er werkoverleggen plaatsgevonden. Eind 2012 waren de werkzaamheden afgerond en heeft de aannemer, na het nalopen van de uitgevoerde werkzaamheden, het werk aan de opdrachtgever opgeleverd.
Na oplevering wordt in verband met de verkoop van de woning, een bouwkundig keuringsrapport opgesteld. Uit dit rapport blijkt dat de aannemer het werk niet heeft uitgevoerd conform het bestek, maar in afwijking daarvan de systeemvloer heeft gelegd op de fundering van de uitbouw van de buren. Op grond van deze fout heeft de opdrachtgever de verkoopprijs van de woning moeten verlagen van € 680.000,- naar € 630.000,-. Hij stelt de aannemer aansprakelijk voor deze schade.
Nadat het rechtbank deze vordering van de opdrachtgever afwijst gaat hij in hoger beroep bij het gerechtshof.
Ook het gerechtshof geeft hem geen gelijk. Het hof stelt dat de opdrachtgever met de oplevering van het werk op 12 november 2011, op grond van artikel 7:758 BW, eventuele gebreken heeft aanvaard. Daarmee is het risico van dit werk op hem overgegaan en is de aannemer ontslagen van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. Daartoe behoort ook dat bij het leggen van de vloer gebruik is gemaakt van de fundering van de buren. Hierbij acht het Hof van belang dat de opdrachtgever, alsmede de twee specialisten die hem tijdens de bouw bijstonden, daarvan voor de oplevering op de hoogte waren. Zo blijkt uit de schriftelijke weergave van het werkoverleg dat het gebrek, nadat dit tijdens de bouw aan het licht was gekomen, tussen aannemer en opdrachtgever is besproken.
Kortom, de aannemer is niet aansprakelijk voor de schade.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.