Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een gemeente kan zelf bepalen of binnen haar grondgebied vestiging van een of meer speelautomatenhallen mogelijk is. Als de gemeente(raad) vestiging mogelijk wil maken moet er een verordening worden vastgesteld waarin onder andere is geregeld dat voor de exploitatie van een speelautomatenhal een vergunning van de burgemeester is vereist. Vestiging wordt meestal binnen een bepaald gebied toegestaan en beperkt tot een maximum aantal speelautomatenhallen. Daarmee is de exploitatievergunning een zogenaamde schaarse vergunning. Bij schaarse vergunningen en andere schaarse overheidstoestemmingen zoals ontheffingen en vrijstellingen waarmee een verbod om een bepaalde handeling te verrichten opzij wordt gezet, is kort gezegd sprake van meer aanvragen dan er rechten beschikbaar zijn. Dat leidt tot tal van vragen, bijvoorbeeld of deze vergunningen voor mededinging open moeten staan en op welke wijze de verdeling kan plaatsvinden.
In een hogerberoepszaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak over de vestiging van een speelautomatenhal in Vlaardingen verscheen onlangs een conclusie van de advocaat-generaal. Hem was gevraagd te adviseren over onder andere de vragen of er een rechtsnorm bestaat die ertoe strekt dat bij verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan potentiële gegadigden ruimte wordt geboden om naar de schikbare vergunningen mee te dingen, waar die norm op is gebaseerd en of er uitzonderingen op die norm zouden kunnen bestaan. De advocaat-generaal concludeert dat er inderdaad een verplichting bestaat om mededingingsruimte te garanderen en dat deze rechtsnorm gebaseerd is op het formele gelijkheidsbeginsel, het beginsel van gelijke kansen. De rechtsnorm sluit, zolang de wettelijke voorschriften zich niet tegen een bepaalde vorm van verdeling verzetten, geen enkele verdelingsprocedure uit, ook niet de verdeling op volgorde van binnenkomst. Wel moet het bestuur teneinde gelijke kansen te realiseren een passende mate van openbaarheid garanderen met betrekking tot de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria. De eis van passende openbaarheid wordt bij voorkeur gebaseerd op een binnen de context van de schaarse vergunningen te erkennen nationaal beginsel van transparantie.
Om als passend te kwalificeren moet de informatie over de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria tijdig worden verstrekt d.w.z. voorafgaand aan het begin van de aanvraagperiode. De informatie moet adequaat bekend worden gemaakt en de verdeelregels moeten duidelijk, precies en ondubbelzinnig zijn geformuleerd. Bekendmaking geschiedt in een elektronisch overheidsblad en in geval van een impliciete keuze op volgorde van binnenkomst kan de beschikbaarheid ook geschieden door bekendmaking ervan op een website van de betreffende overheid. Als het bestuur de keuze voor een bepaalde verdelingsprocedure bekend heeft gemaakt, is het niet meer mogelijk om over te stappen naar een andere verdelingsprocedure. Uitwerking van de regels na afloop van het aanvraagtijdvak kan onder omstandigheden toelaatbaar zijn, mits daarbij niet wordt afgeweken van de verdeelregels. Het bestuur moet de verdelingscriteria gelijkelijk toepassen op alle aanvragen en mag daarvan niet afwijken in het individuele geval, ook niet als deze criteria zijn geformuleerd in een beleidsregel. Schaarse vergunningen kunnen in beginsel niet voor onbepaalde tijd worden verleend; bij schaarse vergunningen voor economische activiteiten zijn afwijkingen van deze eis niet goed denkbaar.
De verplichting om mededingingsruimte te garanderen kan worden beperkt door het formeel-wettelijk kader van de schaarse vergunning zelf of door dat van andere vergunningen die voor de realisering van de te vergunnen activiteit nodig zijn. Bij locatiegebonden activiteiten kunnen beperkingen bijvoorbeeld voortvloeien uit de ruimtelijke wetgeving. Bovendien kunnen rechten van anderen een rechtvaardiging vormen voor beperking van de rechtsnorm, bijvoorbeeld in geval van een locatiegebonden activiteit door de contractsvrijheid van de eigenaar van de locatie. Ten slotte kan op de verplichting een uitzondering worden gemaakt als bij voorbaat vaststaat dat slechts één aanvraag aan de verdelingscriteria voldoet.
Het is nu aan de Afdeling om uitspraak te doen. Tot nu toe zijn conclusies van de advocaat-generaal altijd gevolgd. Ik denk dat de kans groot is dat dit ook in deze zaak weer het geval zal zijn.
Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.