Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In een recente uitspraak van het Hof ’s-Hertogenbosch gaat het om een werknemer die lege PET flessen van zijn werk had meegenomen en had ingeleverd voor statiegeld. Toen de werkgever daarachter kwam, is de werknemer op staande voet ontslagen.
De werknemer was werkzaam bij een bioscoop die diverse soorten drank in PET flessen verkoopt. Voor zover de frisdrank in literflessen werd verkocht, rust er op die flessen statiegeld, dat door de bezoekers van de bioscoop werd betaald. De flessen die door bezoekers niet mee naar huis worden genomen, worden door de medewerkers verzameld. De werknemer heeft erkend dat hij enkele malen statiegeldflessen heeft meegenomen en bij een supermarkt heeft ingeleverd voor statiegeld.
Als deze lege flessen eigendom zijn van de bioscoop, houdt het wegnemen ervan diefstal in, en diefstal is, ook al zal het per definitie gaan om kleine bedragen, grond voor ontslag op staande voet. Volgens het hof (dat de kantonrechter die eerder over dit ontslag had geoordeeld gelijk geeft) had de werknemer echter niet hoeven te begrijpen dat de flessen eigendom waren van de bioscoop nu het gaat om gekochte flessen die vervolgens door bezoekers worden achtergelaten. De advocaten van beide partijen hebben, zo blijkt uit de uitspraak, allerlei argumenten naar voren gebracht vóór en tegen de stelling dat de bioscoop eigenaar is van door bezoekers van haar gekochte, en vervolgens door hen als afval achtergelaten, lege flessen. Het hof overweegt dan dat wanneer onduidelijk kan zijn wie zich eigenaar van de flessen mag noemen, het aan de werkgever is om duidelijkheid te scheppen: de bioscoop had regels moeten stellen, en communiceren. Nu de werkgever dit heeft nagelaten, kon de werknemer niet weten dat hij de beleidsregels van de werkgever overtrad.
Het hielp de bioscoop niet dat zij in rechte uiteenzette dat, en hoe, de statiegeldflessen bij de frisdrankleverancier werden ingeleverd die het statiegeld verrekende met nieuwe leveranties, om vervolgens toe te moeten geven dat dat beleid pas was ingevoerd ná het aan deze werknemer gegeven ontslag. Kennelijk werd er daarvoor ook wel iets met het statiegeld gedaan, maar dat had de werkgever onvoldoende duidelijk gemaakt, en aangenomen werd dat dat eerdere beleid niet expliciet met de werknemers gedeeld was. Hoewel daar best vraagtekens bij te zetten zijn, kwam de werknemer dus weg met de aanname dat hij (mogelijk) niet bekend was met het feit dat de flessen waarde vertegenwoordigden voor zijn werkgever, en dat hij daarom niet wist dat hij haar benadeelde door zich de flessen toe te eigenen.
Dat de werknemer in een gesprek met een onderzoeksbureau had toegegeven dat hij begreep dat hij de flessen niet mee had mogen nemen en dat hij bij het meenemen van de flessen met opzet de bewakingscamera’s had omzeild, kon de werkgever niet baten. Het hof acht het aannemelijk dat de werknemer zich overvallen en onder druk gezet voelde en daardoor zaken had erkend zonder goed te begrijpen wat hij deed. Gelet hierop kan het hof niet uitgaan van de juistheid van het verslag. Het hof is derhalve van oordeel dat de kantonrechter het ontslag op staande voet terecht heeft vernietigd. Daarnaast acht het hof geen grond aanwezig om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, waardoor ook dit verzoek wordt afgewezen.
Aan het einde van de uitspraak blijkt dat de werknemer in 2009 ook reeds op staande voet was ontslagen, maar dat ook dat ontslag geen stand heeft gehouden. In de uitspraak komt niet naar voren waarom de werknemer toen op staande voet was ontslagen. Blijkbaar waren de door de werkgever gestelde gedragingen echter niet zodanig ernstig dat de werkgever in geen geval wilde dat de werknemer in dienst zou blijven. Het dienstverband heeft immers nog ten minste zeven jaar voortgeduurd. Helaas zullen we er niet achter komen of de werknemer na de hier behandelde uitspraak wederom aan het werk is gegaan of dat partijen inmiddels (bijvoorbeeld via een beëindigingsovereenkomst) een einde aan het dienstverband hebben gemaakt.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.