Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Vorig jaar is de aanzegplicht in de wet opgenomen. Deze plicht houdt in dat de werkgever uiterlijk een maand voor de afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (die minimaal zes maanden heeft geduurd) de werknemer schriftelijk moet informeren of de arbeidsovereenkomst zal worden voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden. Als de werkgever niet tijdig aan deze verplichting voldoet, dan is hij aan de werknemer een vergoeding verschuldigd van maximaal één maandsalaris. Daarnaast zal de arbeidsovereenkomst worden geacht voor dezelfde tijd, maar ten hoogste voor een jaar, op de vroegere voorwaarden te zijn voortgezet.
In een eerdere blog bespraken wij al rechtspraak over de aanzegplicht. Inmiddels zijn hierover weer nieuwe interessante uitspraken gepubliceerd. Hieronder komt een aantal van die uitspraken aan bod en zal naar aanleiding van die uitspraken een aantal tips voor werkgevers worden gegeven.
Herroepen aanbod verlenging contract leidt tot niet tijdig voldoen aan aanzegplicht Kantonrechter Eindhoven De werkgever had begin oktober 2015 een aanbod gedaan om de arbeidsovereenkomst, die op 9 november 2015 van rechtswege zou eindigen, voor een jaar te verlengen. Op 23 oktober 2015 had de werkgever per brief aan de werknemer gemeld dat hij de arbeidsovereenkomst toch niet wilde voortzetten. De kantonrechter overweegt dat ook in het geval dat een werkgever de arbeidsovereenkomst aanvankelijk wenst voort te zetten, maar dit uiteindelijk niet leidt tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst, de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdig dient te worden aangezegd door de werkgever. Nu de aanzegging niet tijdig is gebeurd, is de werkgever een vergoeding aan de werknemer verschuldigd.
Werkgever heeft bewijslast dat de aanzegbrief is ontvangen Kantonrechter Groningen Vaststaat dat de aanzegbrief niet per aangetekende post is verzonden en de brief ook niet “voor gezien” door de werknemer is ondertekend. De werkgever stelt echter dat hij de aanzegbrief tijdens een gesprek persoonlijk aan de werknemer heeft overhandigd. De werkgever heeft de bewijslast van deze stelling. De werkgever krijgt derhalve de gelegenheid te bewijzen dat de aanzegbrief de werknemer tijdig heeft bereikt.
WhatsAppbericht voldoet aan de schriftelijkheidseis Kantonrechter Amsterdam De werknemer betwist de aanzegbrief, die per gewone post was verstuurd, te hebben ontvangen. In een WhatsAppbericht van de werkgever is echter te lezen dat hij het dienstverband niet wilde voortzetten. Nu de werknemer op het bericht heeft gereageerd, kan ervan worden uitgegaan dat het bericht hem heeft bereikt. De kantonrechter overweegt derhalve dat de werkgever heeft voldaan aan zijn aanzegplicht.
Niet tijdig lezen aanzegbrief komt voor rekening van werknemer Kantonrechter Rotterdam Volgens de wet geldt dat de aanzegbrief de werknemer moet hebben bereikt om haar werking te hebben. Dit is slechts anders indien het niet-bereiken het gevolg is van omstandigheden die de werknemer betreffen en die rechtvaardigen dat de werknemer het nadeel draagt. In het onderhavige geval was de aanzegbrief van de werkgever meer dan een maand voor het einde van het dienstverband op het woonadres van de werknemer bezorgd. De werknemer was op dat moment met vakantie en las daarom pas twee weken later dat zijn dienstverband niet zou worden voortgezet. De kantonrechter overweegt dat het voor rekening en risico van de werknemer komt dat hij zijn post niet heeft laten waarnemen tijdens zijn vakantie en hij dus niet eerder op de hoogte was van de inhoud van de brief. Geoordeeld wordt dat de werkgever tijdig aan zijn aanzegplicht heeft voldaan.
Tips Naar aanleiding van de voorgaande uitspraken adviseer ik werkgevers:
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied conflictoplossing / Procesrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.