Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het Europese Hof van Justitie besliste op 7 november 2013 dat rechtsbijstandsverzekeraars hun verzekerden een vrije advocaatkeuze moeten bieden. De vrije advocaatkeuze geldt bij alle procedures, dus ook procedures waarvoor procesvertegenwoordiging niet verplicht is. De uitspraak is uitgelokt door prejudiciële vragen van de Hoge Raad over de verenigbaarheid van polisvoorwaarden van DAS Rechtsbijstand met het Europees recht. Op 21 februari dit jaar heeft de Hoge Raad de vrije advocaatkeuze formeel bevestigd.
De uitspraak van het Hof van Justitie leidde tot veel consternatie in de verzekeringswereld. Het Verbond van Verzekeraars stelde al direct dat de kosten voor rechtsbijstand sterk zullen stijgen en dat dat gevolg zou hebben voor de premies. Het huidig systeem zou al die dure advocaten niet kunnen betalen en dan zou rechtsbijstand onhoudbaar zijn. In de praktijk leidde dit tot allerlei maatregelen van rechtsbijstandsverzekeraars om het recht op vrije advocaatkeuze in te perken (zo je wilt: te frustreren). Het merendeel van de rechtsbijstandsverzekeraars pasten de polisvoorwaarden aan. Voorbeelden daarvan zijn de introductie van een eigen bijdrage bij het inschakelen van een eigen advocaat, het hanteren van een plafond per zaak, of het uitsluiten van bepaalde procedures van het recht op vrije advocaatkeuze. Wanneer we naar het arbeidsrecht kijken blijken veel verzekeraars (in ieder geval een van de grootste) slechts een bedrag van € 2.500,- beschikbaar te stellen voor externe rechtshulp terwijl ook nog eens een eigen risico van € 250,- (voor particulieren) of € 500,- euro (voor bedrijven) moet worden betaald waardoor het verzekerd bedrag in feit maar € 2.250 of zelfs maar € 2.000,- betreft.Daarvoor dient niet alleen de procedure in eerste aanleg gedaan worden maar ook eventueel beroep, hoger beroep en/of cassatie. Kortom ongeacht het aantal instanties blijft het bedrag dat verzekerde kan krijgen altijd hetzelfde, ondanks het feit dat in de meeste gevallen verzekerde voor een veel hoger bedrag verzekerd is (vaak tussen de € 12.500,- en € 50.000,- ). Het behoeft geen betoog dat dit zelf bedachte maximum niet drie instanties kan dekken, hoe goedkoop of efficiënt een advocaat ook werkt. En eenmaal uitbesteed aan een externe advocaat mag je als verzekerde niet terug naar de rechtsbijstandsverzekeraar. Verzekerden kwamen daardoor voor een lastige keus te staan.
Naast bovengenoemde restricties hebben een aantal rechtsbijstandsverzekeraars gesteld dat het recht op vrije advocaatkeuze is beperkt tot gerechtelijke of administratieve procedures en dat een ontslagprocedure bij het UWV daar niet onder zou vallen. Voor wat betreft een ontslagprocedure bij het UWV had dat tot gevolg dat verzekerden voor deze ontslagroute volledig werden uitgesloten van het recht op vrije advocaatkeuze, terwijl een ontslag op staande voet bijvoorbeeld wel onder de dekking viel. Een onhoudbaar standpunt, zo vond ook de heer Massar, die tegen de weigering van Das rechtsbijstand een procedure startte. De heer Massar wende zich tot de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam met het verzoek Das te veroordelen tot overdracht van de zaak in de hem betreffende procedure voor het UWV aan een door hem aan te wijzen advocaat en tot vergoeding van diens kosten. Bij tussenvonnis heeft de Voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de Hoge Raad de vraag voorgelegd of de procedure voor het UWV een administratieve procedure is in de zin van artikel 4 lid 1 van Richtlijn 87/344 is te beschouwen. De Hoge Raad heeft naar aanleiding hiervan prejudiciele vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie dat vorige week donderdag oordeelde dat administratieve procedure. Ook voor deze procedures geldt derhalve een recht op vrije advocaatkeuze. Kortom: ook voor ontslagprocedures bij het UWV geldt het recht van vrije advocaatkeuze.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.