Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een arbeidsovereenkomst kan alleen door de rechter worden ontbonden als is voldaan aan een van de ontslaggronden die limitatief – geletterd van a t/m h – in de wet staan vermeld. Als ontslaggrond kan bijvoorbeeld disfunctioneren, werkweigering of een verstoorde arbeidsverhouding worden aangevoerd. De h-grond is als “restgrond” opgenomen voor situaties die niet op de gronden a t/m g zijn terug te voeren, maar waarbij de omstandigheden zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Er zijn sinds de inwerkingtreding van het nieuwe ontslagrecht nog maar weinig uitspraken geweest waarin de arbeidsovereenkomst werd ontbonden op basis van de h-grond. Twee maanden geleden besprak ik twee van deze uitspraken.
Afgelopen week boog de kantonrechter in Utrecht zich ook over de vraag of de arbeidsovereenkomst op de h-grond kon worden ontbonden. De werknemer was als directeur in dienst bij een stichting die het welzijnswerk in de gemeente Utrechtse Heuvelrug verzorgde. De activiteiten van de stichting werden voornamelijk gefinancierd uit de subsidie die zij ontving van de gemeente. De onderlinge verhoudingen tussen de werknemer en het bestuur van de stichting waren onder druk komen te staan, nadat er vanuit de gemeente kritiek was geuit op het functioneren van de werknemer. Van de zijde van de gemeente was aangedrongen op een andere directeur. Gelet op de onderlinge verhoudingen tussen de stichting en de gemeente en het belang van de stichting om haar activiteiten te kunnen blijven verrichten, oordeelde de rechter dat de stichting zich redelijkerwijs achter het standpunt van de gemeente heeft kunnen stellen. Geoordeeld werd dat van de stichting in redelijkheid niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de werknemer te laten voortduren. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden op basis van de h-grond.
Bij de h-grond kan volgens de parlementaire geschiedenis worden gedacht aan een ontslag van een illegale werknemer, een werknemer in detentie of een werknemer die niet (meer) over een tewerkstellingsvergunning beschikt. Dit zijn allemaal omstandigheden die buiten de werkgever liggen en waar de werkgever dus niets aan kan doen. Ook in de besproken uitspraak was van dergelijke omstandigheden sprake nu geen sprake was van een verstoorde verhouding tussen de werkgever en de werknemer, maar tussen de gemeente (de opdrachtgever van de werkgever) en de werknemer. De uitspraak sluit dus goed aan bij de situaties die de wetgever voor ogen had bij de h-grond.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.