Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder berichten wij u dat de Eerste Kamer in juni 2015 heeft ingestemd met het wetsvoorstel “Wet aanpak schijnconstructies”. Deze wet dient ervoor uitbuiting, onderbetaling van werknemers en oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Een deel van de maatregelen, waaronder de ketenaansprakelijkheid van de opdrachtgever voor de betaling van het (cao)loon is 1 juli 2015 ingegaan. Het tweede deel van de maatregelen, te weten de verplichting het loon giraal te betalen, het verstrekken van een duidelijke onkostenspecificatie te en het verbod op verrekening en inhouding op het minimum loon zou ingaan op 1 januari 2016. De minister heeft echter aangegeven dat alleen voor het verbod op verrekening en inhouding de inwerkingtreding is uitgesteld tot 1 juli 2016. Dat betekent dat de andere twee maatregelen (girale betaling en onkostenspecificatie) dus wel op 1 januari 2016 in zullen gaan.
Het verbod op verrekening en inhouding houdt concreet in dat het niet meer mogelijk zal zijn bedragen in te houden dan wel vorderingen die u als werkgever op de werknemer heeft te verrekenen met het loon indien de werknemer hierdoor minder verdient dan het netto equivalent van het wettelijk minimum loon. Uiteraard geldt dat niet voor wettelijk verplichte inhoudingen zoals loonbelasting en premies of pensioenpremies. Onverplichte inhoudingen zoals de premie voor ziektekostenverzekering of huisvesting mogen straks echter niet meer indien de werknemer dan minder verdient dan het wettelijk minimum loon.
Het verbod geldt alleen voor het loon, niet voor de wettelijk minimum vakantietoeslag of de bovenwettelijke vakantiedagen. Daarnaast zijn voorschotten op het loon uitgezonderd van het verbod. Als dit schriftelijk met de werknemer is afgesproken kunt u een voorschot in mindering brengen op het loon, ook al ontvangt de werknemer daardoor minder dan het minimum loon.
Het voorgenomen verbod op verrekening en inhouding op het wettelijk minimum loon kan grote gevolgen hebben voor de wijze waarop de loonadministratie wordt gevoerd alsmede de arbeidsvoorwaardenregelingen nu zijn vormgegeven. Wat nu heel gebruikelijk is om te verrekenen zoals (verkeers)boetes, wachtdagen bij ziekte, premie wga flex/vast, teveel betaald loon of zelfs het fietsplan (afhankelijk van de wijze waarop dit wordt uitgevoerd) is zoals de wet nu luidt niet meer mogelijk. Dat geldt ook voor de inhouding van ziektekostenpremies, huisvestingskosten en vervoer. Dat kan, afhankelijk van het geval helemaal niet meer of alleen indien arbeidsovereenkomsten en/of personeelsreglementen worden aangepast. Dat zou aldus zorgen voor een grote administratieve last . Daarnaast heeft dit wetsvoorstel ook financiële gevolgen voor de werkgever: het incassorisico komt bij de werkgevers te liggen alsmede bij allerlei andere instanties zoals zorgverzekeraars en verhuurders . Daarnaast zal het verbod op inhoudingen vermoedelijk leiden tot betalingsachterstanden en uiteindelijk onverzekerde werknemers zonder of, beperkte toegang tot medische voorzieningen en uithuisplaatsingen .
Om deze reden hebben gemeenten, provincies maar ook sociale werkbedrijven en diverse werkgevers- en werknemersverenigingen een brandbrief gestuurd aan de Minister. Naar aanleiding daarvan is door kamerlid Anne Mulder op 4 november 2015 een motie ingediend met het verzoek om bij algemene maatregel van bestuur een uitzondering te maken op het inhoudingenverbod op het wettelijk minimumloon voor bonafide werkgevers en sociale werkbedrijven. Deze motie is aangenomen.
Naar aanleiding van deze motie heeft de Minister in de brief van 30 november jl. laten weten dat de inwerkingtreding zal worden uitgesteld tot 1 juli 2016. Wel heeft de Minister vast kenbaar gemaakt dat de verplichting tot girale betaling van het loon de bevoegdheid van de werknemer onverlet laat om een volmacht te verlenen het loon aan een derde te betalen zodat deze verplichting geen gevolgen heeft voor de (minnelijke) schuldhulpverlening. Het blijft dus mogelijk om het volledige loon over te maken aan een organisatie die minnelijke schuldhulpverlening biedt.
Eventuele uitzonderingen en/of wijzigingen op het wettelijk verbod op inhoudingen en verrekeningen met het minimumloon zullen derhalve nog nader kenbaar worden gemaakt. Afhankelijk daarvan zal duidelijk worden of en hoe u eventueel personeelsregelingen en/of arbeidsovereenkomsten zal dienen aan te passen. Uiteraard kunnen wij u daarbij behulpzaam zijn. Kortom, wordt vervolgd! We houden u op de hoogte.
Fleur Costa Baiôa is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.