Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Op 18 september 2015 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de beroepsaansprakelijkheid van twee advocaten die werkzaamheden hadden uitgevoerd voor een cliënt van de advocatenmaatschap. De cliënt had aan de advocatenmaatschap de opdracht gegeven hem te adviseren over de zekerheidstelling voor de terugbetaling van een geldlening. Toen de wederpartij failliet ging werd duidelijk dat de waarde van de gestelde zekerheden onvoldoende was om de volledige geldlening te dekken. De cliënt stelde vervolgens de twee advocaten aansprakelijk. Een van de advocaten was tevens maat in de maatschap, de ander was in dienst van de maatschap.
Het hof en de rechtbank hebben de vordering afgewezen, omdat de opdracht niet aan de individuele advocaten, maar aan de maatschap was verstrekt . Voor persoonlijke aansprakelijkheid van de advocaten is volgens het hof persoonlijk ernstige verwijtbaarheid vereist. Het niet naar behoren adviseren of het ernstig tekortschieten in de dienstverlening als advocaat, is daarvoor onvoldoende.
De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd. De Hoge Raad overweegt daartoe dat het hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd die slechts wordt toegepast in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid. Nu beide advocaten niet als bestuurder van een vennootschap, maar als beroepsbeoefenaar door cliënt aansprakelijk zijn gesteld, is voor deze verhoogde aansprakelijkheidsdrempel geen plaats.
Persoonlijke aansprakelijkheid van een advocaat die feitelijk de opdracht heeft uitgevoerd, maar niet de contractuele wederpartij is, kan volgens de Hoge Raad slechts worden aangenomen met in achtneming van de in artikel 6:162 BW (het wetsartikel over de onrechtmatige daad) gestelde eisen. Bij de beoordeling dient de maatstaf van het arrest van de Hoge Raad van 29 mei 2015 te worden gehanteerd, te weten ‘dat een advocaat als beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht'.
Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied conflictoplossing / Procesrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.