Praktijkgebieden: Incasso, beslag en executie
Het is en blijft uitermate frustrerend voor cliënten: debiteuren die niet betalen, ook niet nadat een vonnis is gewezen waarin de debiteur tot betaling is veroordeeld. In de praktijk komt het in dergelijke gevallen vaak voor dat de schuldeiser aan de deurwaarder de opdracht verstrekt het vonnis ten uitvoer te leggen, zonder dat van tevoren expliciet wordt benoemd op welke wijze de deurwaarder dat dient te doen. De deurwaarder is dan in beginsel vrij de schuldenaar zelfstandig tot betaling aan te manen. Maar hoe ver mag een deurwaarder daarin gaan? Mag hij dreigen met een faillissementsaanvraag indien niet tijdig wordt betaald? Mag hij dreigen de publiciteit te zoeken, of zelfs bij het OM aan te dringen op vervolging?
In het onderhavige geval heeft de door de schuldeiser ingeschakelde deurwaarder een e-mail gestuurd aan de schuldenaar. Daarin stond – geparafraseerd – dat de deurwaarder met de executie van het veroordelende vonnis was belast en dat de deurwaarder bij gebreke van betaling binnen de gestelde termijn de opdracht heeft gekregen het faillissement van de schuldenaar aan te vragen. Bovendien zegde de deurwaarder aan dat zijn cliënt na het uitspreken van het faillissement er bij de curator op zou aandringen om de bestuurders ook in privé ‘aan te pakken'. Ook zegde de deurwaarder aan dat zijn cliënt het OM bij gebreke van tijdige betaling zal verzoeken een strafrechtelijk onderzoek in te stellen en de lokale journalistiek en Tros Radar te informeren.
De bestuurders van de schuldenaar zijn het niet eens met de handelwijze van de deurwaarder en klagen bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. De bestuurders vinden immers dat de deurwaarder in strijd heeft gehandeld met de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders door zijn opstelling en in de e-mail gehanteerde toon. Bovendien zou hij zich onvoldoende onpartijdig en onafhankelijk hebben opgesteld en ongeoorloofd met een faillissementsaanvraag hebben gedreigd, aangezien hij op dat moment vermoedelijk niet over een steunvordering beschikte.
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders vindt die klacht terecht. Ook een deurwaarder dient zich immers fatsoenlijk op te stellen jegens een schuldenaar en daarbij voldoende professionele afstand te behouden. De deurwaarder mocht wel mededelen dat hij de opdracht had om het faillissement aan te vragen als er niet (tijdig) zou worden betaald, maar voor het overige had hij moeten volstaan met een summiere schets van de verdere gevolgen indien niet tot betaling zou worden overgaan. Ondanks dat komt de deurwaarder er echter goed vanaf. De klacht wordt weliswaar gegrond verklaard, maar aan de deurwaarder wordt geen maatregel opgelegd.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied incasso.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.