Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In april van dit jaar schreven wij al over het wetsvoorstel Besluit Geen Loonheffingen (BGL), dat de huidige VAR-systematiek zou moeten vervangen. Dat wetsvoorstel werd bijzonder kritisch ontvangen door de Tweede Kamer en maatschappelijke organisaties, waardoor het tijdelijk stil werd gelegd en uiteindelijk naar de prullenmand werd verwezen.
Het wetsvoorstel Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) is daarvoor in de plaats gekomen. Het wetsvoorstel stelt als doel te hebben de verantwoordelijkheden van de opdrachtnemer en de opdrachtgever bij het beoordelen van hun arbeidsrelatie beter in balans te brengen.
De wet zal opdrachtgevers en opdrachtnemers de mogelijkheid bieden de tussen hen geldende overeenkomst voor te leggen aan de Belastingdienst, die vervolgens een oordeel kan geven of al dan niet sprake is van een opdrachtrelatie. Partijen kunnen daaraan zekerheid ontlenen omtrent de al dan niet verschuldigde loonheffingen. De Belastingdienst zal beoordeelde overeenkomsten voor zover mogelijk openbaar maken, zodat deze door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen worden gebruikt. Er is al een aantal van deze voorbeeldovereenkomsten verschenen.
Op 2 juli 2015 is het wetsvoorstel DBA door de Tweede Kamer aangenomen. De leden van de Eerste Kamer zouden zich echter zorgen maken over onder meer de vraag in hoeverre de mogelijkheid bestaat dat werknemers wegens de ruimte op de arbeidsmarkt gedwongen zullen worden als ZZP'er aan de slag te gaan, en ook over de snelheid waarmee het alternatief voor de VAR nu dreigt te worden ingevoerd. Als reactie daarop heeft de staatssecretaris vandaag aangegeven dat de wet DBA niet eerder dan 1 april 2016 in werking zal treden. Eerder stond de inwerkingtreding gepland voor 1 januari 2016.
De plenaire behandeling van het wetsvoorstel vindt plaats op 27 oktober 2015. Wij zijn erg benieuwd en zullen schrijven over het vervolg. In ieder geval zijn er nog meer dan genoeg vragen te beantwoorden door staatssecretaris Eric Wiebes.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.