Praktijkgebieden: Huurrecht
Eerder bespraken wij al dat doorgaans in huurovereenkomsten is bepaald dat het de huurder behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder niet is toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in huur, onderhuur of gebruik af te staan, ofwel de huurrechten geheel of gedeeltelijk aan derden over te dragen of in te brengen in een personenvennootschap of rechtspersoon. Bovendien is doorgaans contractueel bepaalt dat in het geval de huurder handelt in strijd met het voorgaande, hij aan de verhuurder zolang de overtreding voortduurt een direct opeisbare boete verbeurt.
Een dergelijk beding beoogt te voorkomen dat een derde ofwel het gehuurde gebruikt, ofwel gebruik kan maken van het huurrecht van de huurder, zonder toestemming van de verhuurder (zie het eveneens in bovengenoemde bijdrage besproken arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van begin dit jaar). Bij rechtsopvolging onder algemene titel, zoals bij fusie en (af-)splitsing, is echter geen sprake van een derde-verkrijger, aldus het hof.
Recent heeft de kantonrechter te Amsterdam gelijkluidend geoordeeld voor wat betreft een juridische splitsing. De kantonrechter overweegt in zijn uitspraak dat de vraag moet worden beantwoord of de huurder een contractuele boete verschuldigd is op de grond van het feit dat de huurrechten aan een afgesplitste rechtspersoon zijn overgedragen c.q. daar zijn ingebracht. Dit is volgens de kantonrechter niet het geval. Nu bij splitsing sprake is van een verkrijging van rechtswege, van een overgang onder algemene titel, is immers geen sprake van ‘inbreng van huurrechten' in de verkrijgende vennootschap en hoefde de huurder ook geen toestemming aan de verhuurder te vragen. De vordering van de verhuurder tot betaling van de contractuele boetes wordt door de kantonrechter dan ook afgewezen.
Christopher Seine is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.