Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Recent zijn twee uitspraken gepubliceerd, die zien op werknemers die op staande voet werden ontslagen nadat zij onbevoegd gegevens van een patiënt of klant van hun werkgever hadden ingezien.
De eerste uitspraak, van de Rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2015, had betrekking op een polikliniekassistente die herhaaldelijk medische gegevens van een patiënt – te weten haar halfbroer waarmee zij geen goede relatie had – had ingezien terwijl zij daartoe niet bevoegd was. Dit was, uiteraard, in strijd met de gedragscode en het beleid van haar werkgever, een ziekenhuis. Dit heeft haar daarop op staande voet ontslagen.De kantonrechter is van oordeel dat de werkneemster niet alleen onbevoegd medische gegevens heeft geraadpleegd maar óók geen openheid van zaken heeft gegeven, toen haar werd gevraagd naar reden en aanleiding tot haar handelwijze. Dit vormt gelet op het vertrouwen dat de werkgever moet kunnen stellen in haar medewerkers, juist waar het gaat om zeer privacygevoelige patiëntgegevens, een zodanig ernstige misdraging dat sprake is van een dringende reden. Van de werkgever kan dan ook niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het ontslag op staande voet wordt in stand gehouden.
De tweede uitspraak, van de Rechtbank Noord-Nederland van 15 september 2015, had een werkneemster van een bank onterecht klantgegevens geraadpleegd van de nieuwe vriendin van haar echtgenoot (met wie de werkneemster in een echtscheiding verwikkeld was) en ten aanzien van deze vriendin – zonder functionele reden – een BKR-toets uitgevoerd. De werkneemster heeft toegegeven deze handelingen te hebben verricht en dat zij ermee bekend was dat dit niet mocht volgens de gedragscode. De werkneemster heeft zich schuldig gemaakt aan het overtreden van interne regelingen en de gedragscode van de bank. De bank heeft daarom de werkneemster op staande voet ontslagen.
De kantonrechter oordeelt dat de werkneemster een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De kantonrechter overweegt echter ook dat bij de vraag of een ontslag op staande voet rechtsgeldig is de aard en ernst van het handelen van de werkneemster moeten worden afgewogen tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Deze afweging valt in het voordeel van de werkneemster uit. Daartoe acht de rechter redengevend dat de werkneemster reeds 31 jaar in dienst was bij de werkgever, dat de werkneemster gedurende dit lange dienstverband altijd naar behoren heeft gefunctioneerd en dat de werkneemster als alleenstaande moeder met drie kinderen door het ontslag op ernstige wijze zal worden geraakt. Verder neemt de kantonrechter in aanmerking dat de werkneemster op het moment dat zij het systeem inzag onder grote psychische spanning stond, een situatie waarvan haar werkgever op de hoogte was. Haar echtgenoot had haar bedreigd, hij had bij een collega van haar geïnformeerd op welk nabestaandenpensioen hij zou kunnen rekenen als zij dood zou zijn en volgens haar dochter werd de partner van zijn nieuwe vriendin regelmatig met spoed in het ziekenhuis opgenomen. De werkneemster had aangevoerd dat zij in doodsangst verkeerde.Op basis van deze persoonlijke omstandigheden kan volgens de kantonrechter het ontslag op staande voet geen stand houden.
In beide zaken komt naar voren dat het onbevoegd inzien van klant- of patiëntgegevens in beginsel niet hoeft te worden getolereerd. Echter – zoals het geval in de tweede uitspraak – kunnen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer met zich meebrengen dat een ontslag op staande voet een te zware sanctie is.
De werkgever in de tweede zaak had nog middels een zelfstandig tegenverzoek voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht – voor het geval het ontslag op staande voet geen stand zou houden. Een dergelijk tegenverzoek in een procedure waarin het ontslag op staande voet wordt aangevochten is onder het nieuwe recht mogelijk. Eerder diende een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in een afzonderlijke procedure te worden gedaan, zoals is gebeurd bij de eerste uitspraak.Het ontbindingsverzoek kan de werkgever echter niet baten; ondanks dat de werkneemster verwijtbaar heeft gehandeld, rechtvaardigt dit (gezien de omstandigheden van het geval) volgens de kantonrechter niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.