Praktijkgebieden: Huurrecht
Reeds eerder bespraken wij dat het voor een verhuurder mogelijk is om extra druk te zetten op de huurder tot het nakomen van zijn contractuele verplichtingen, door een contractuele boete overeen te komen. De kantonrechter te Rotterdam diende onlangs te beoordelen of dergelijke contractuele boetes konden worden opgevorderd (dan wel dat deze dienden te worden gematigd) bij het niet-nakomen van de contractuele verplichting van de huurder om een concerngarantie aan de verhuurder af te geven. Door middel van zo’n concerngarantie wordt de moedervennootschap – doorgaans – hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen van de dochtermaatschappij.
De kantonrechter overwoog dat artikel 7 van de toepasselijke algemene bepalingen een boete van € 250,00 per dag stelde op iedere tekortkoming van de huurder in de nakoming van enige verbintenis voortvloeiend uit de huurovereenkomst. Saturn (de huurder) betwistte niet dat van een tekortkoming sprake is (geweest). Wel betwistte zij de op dit artikel gebaseerde vorderingen, door erop te wijzen dat de boete buitensporig hoog was in verhouding tot de schade als gevolg van de overtreding. Naar haar mening was gesteld noch gebleken dat Rotterdam Cool (de verhuurder) enige schade had geleden of zal lijden door het niet tijdig verstrekken van de concerngarantie.
Dit verweer werd door de kantonrechter begrepen als een beroep op matiging op grond van artikel 6:94 lid 1 BW. Daarbij stelde de kantonrechter voorop dat de rechter deze bevoegdheid tot matiging terughoudend dient te hanteren. Dit brengt mee dat matiging alleen aan de orde is als toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij moet niet alleen worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, waarop Saturn wijst, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.
Wat dat laatste betreft meende de kantonrechter dat Saturn geen feiten of omstandigheden naar voren had gebracht die tot het oordeel moesten leiden dat de billijkheid klaarblijkelijk tot matiging van de bedongen boete noopt. Alleen de (mogelijke) discrepantie tussen boete en schade is daartoe onvoldoende, aldus de kantonrechter. Saturn is een professionele partij waarvan verwacht mag worden dat zij op de hoogte is van de strekking van een boetebeding als dat waarop Rotterdam Cool zich beroept, namelijk dat het dient als instrument om een huurder aan te sporen zich aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst te houden.
Hierbij komt dat er geen (gebleken) aanleiding voor Saturn was om zich niet aan de verplichting een concerngarantie te stellen te houden terwijl het belang van Rotterdam Cool als verhuurder bij zo’n garantie evident is. Door niet (tijdig) aan de verplichting tot het verstrekken van een concerngarantie zoals bedoeld in artikel 6 van de huurovereenkomst te voldoen, had Saturn zich dan ook blootgesteld aan het risico dat die boete verschuldigd zou worden, aldus de kantonrechter.
De kantonrechter concludeerde dan ook dat er geen aanleiding bestond de boete te matigen.
Christopher Seine is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.