Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Op 1 juli 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld over de vraag of de evenementenvergunningen voor het festival Amsterdam Open Air rechtsgeldig waren verleend door de burgemeester van de gemeente Amsterdam.
In 2012 en 2013 heeft de burgemeester, op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), evenementenvergunningen verleend aan de organisator van het Festival Amsterdam Open Air om in mei 2012 en juni 2013 een festival te organiseren in het Gaasperpark. Omwonenden waren het hier niet mee eens en hebben tegen deze evenementenvergunningen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.
De omwonenden stelden zich onder andere op het standpunt dat de evenementenvergunningen, op grond van artikel 2.43 APV, ten onrechte waren verleend. In artikel 2.43 APV staat volgens de omwonenden dat de burgemeester de evenementenvergunningen moet weigeren als er sprake is van strijdigheid met bestemmingsplan. Omdat het bestemmingsplan volgens de omwonenden alleen lichte recreatie toestaat had de evenementenvergunningen niet verleend mogen worden.
De Afdeling oordeelt dat het festival in strijd is met het bestemmingsplan maar dat dit niet zonder meer betekent dat de evenementenvergunning had moeten worden geweigerd. Volgens de Afdeling voorziet artikel 2.43 APV in de bevoegdheid tot weigering van een vergunning indien er sprake is van strijd met het bestemmingsplan maar is er geen sprake van een verplichting. Daarbij kan volgens de Afdeling, gezien het hoofdstuk waar dit artikel is geplaats, een evenementenvergunning slechts in verband met het belang van orde en veiligheid worden geweigerd. Artikel 2.43 APV is namelijk geplaatst in een hoofdstuk met het opschrift “Orde en veiligheid”. Louter ruimtelijke belangen kunnen dus niet aan verlening van de evenementenvergunning in de weg staan.Kortom, de evenementenvergunning hoefden niet te worden geweigerd vanwege strijdigheid met het bestemmingsplan.
Overigens had de gemeente naar aanleiding van een handhavingsverzoek van de bewoners wegens het handelen in strijd met het bestemmingsplan (zoals blijkt uit een eveneens op 1 juli 2015 gepubliceerde uitspraak) wel handhavend moeten optreden tegen het bestemmingsplan.
Bob van de Boom is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.