Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Indien een onderneming wordt verkocht, heeft dat – onder bepaalde voorwaarden – tot gevolg dat de rechten en verplichtingen van werknemers die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst overgaan op de verkrijger van de onderneming. Deze hoofdregel is echter niet van toepassing indien “de werkgever in staat van faillissement is verklaard, en de onderneming tot de boedel behoort”.
Recentelijk is de vraag aan de orde gekomen of de hoofdregel ook van toepassing is indien de onderneming wordt doorgestart door middel van een prepack.
De prepack (afkorting voor prepackaged sale) houdt kort gezegd in dat de onderneming van tevoren een plan uitwerkt voor een doorstart, en vervolgens de rechtbank verzoekt een stille bewindvoerder te benoemen die het plan van de onderneming beoordeelt. Hij verleent zijn medewerking aan het plan indien dat in het belang van de gezamenlijke crediteuren is. Door middel van een prepack kan kostbare tijd worden bespaard, omdat nog op de dag van faillietverklaring de doorstart kan worden gerealiseerd. Daardoor wordt de waarde van de onderneming zoveel mogelijk behouden.
De prepack kent aan de ene kant dus elementen van een insolventie, aangezien de onderneming voorafgaand aan de doorstart wel degelijk failliet wordt verklaard. Aan de andere kant kan worden betoogd dat door middel van een prepack de onderneming dermate naadloos wordt voortgezet, dat niet valt in te zien waarom de werknemers in dat geval in afwijking van de hoofdregel niet over zouden gaan naar de verkrijger.
Deze vraag kwam aan de orde in verband met de doorstart die door middel van een prepack bij Heiploeg is gerealiseerd. De werknemersbonden stelden zich op het standpunt dat alle werknemers naar de doorstarter waren overgegaan. Volgens de bonden werd de prepack immers gebruikt als verkapt herstructureringsinstrument, om te voorkomen dat de werknemers van rechtswege over zouden gaan naar de verkrijger.
Op 28 juli 2015 heeft de Rechtbank Overijssel zich over deze kwestie uitgesproken. Kort gezegd oordeelde de rechtbank dat de werknemers in geval van een prepack niet overgaan naar de verkrijger van de onderneming, omdat de overgedragen onderneming in staat van faillissement is verklaard, waarmee aan het wettelijke criterium is voldaan om de werknemers niet over te laten gaan. Daarmee houdt de rechtbank strikt vast aan de letter van de wet.
De rechtbank heeft over deze kwestie geen prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Dat is te betreuren, aangezien de prepack zich al kenmerkt door een groot aantal onduidelijkheden. De rechtbank heeft de kans laten liggen op dit punt meer duidelijkheid te scheppen. De bonden hebben inmiddels aangekondigd in hoger beroep te zullen gaan.
Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.