Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
In beginsel is een bestuurder van een vennootschap niet persoonlijk aansprakelijk als de vennootschap haar verplichtingen niet nakomt. Onder omstandigheden kan dit anders zijn. Zo schreven wij eerder al dat een bestuurder van een vennootschap onrechtmatig jegens een schuldeiser handelt als hij bewerkstelligt of toelaat dat die vennootschap haar verplichtingen niet nakomt en ter zake ook geen verhaal biedt, en hem daarvan een ernstig verwijt valt te maken. Maar ook als er geen sprake is van verhaalsverhindering kan een bestuurder jegens een schuldeiser aansprakelijk zijn.
Zo pleegt de bestuurder een onrechtmatige daad indien hij feitelijk verhindert dat de vennootschap bestaande verplichtingen jegens een schuldeiser nakomt. Er is nog geen aansprakelijkheid als de bestuurder er niet op toegezien heeft dat de vennootschap haar verplichtingen nakomt. Voor een onrechtmatige daad van de bestuurder is ook niet voldoende dat de vennootschap in betalingsonmacht verkeert. Dat wil zeggen dat de vennootschap niet de financiële middelen heeft om haar verplichtingen na te komen. Hij kan wel aansprakelijk zijn als er sprake is van betalingsonwil. Dat houdt in dat de vennootschap wel kan betalen, maar dit weigert. Betalingsonmacht sluit betalingsonwil echter niet uit.
Aansprakelijkheid op grond van betalingsonwil stond centraal in een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg van 30 juni 2015. In deze zaak speelde het volgende. De Duitse vennootschap Bautec had het loon aan haar werknemer niet (volledig) betaald. Bautec was al eerder door de kantonrechter veroordeeld het achterstallige loon alsnog te betalen. Door de werknemer waren diverse pogingen ondernomen om het vonnis van de kantonrechter te executeren en alsnog betaling van het achterstallige loon te verkrijgen. Dit is niet gelukt. De werknemer is daarop een kort geding gestart en sprak de bestuurder van Bautec aan wegens onrechtmatige daad.
Normaal gesproken moet degene die stelt dat er sprake is van betalingsonwil in plaats van betalingsonmacht (in dit geval de werknemer) dit ook bewijzen. De Hoge Raad heeft in een arrest van 3 april 1992 (Van Waning/Van der Vliet) echter bepaald dat degene die volledige zeggenschap heeft over de nalatige vennootschap, aannemelijk dient te maken dat de vennootschap niet in staat is te betalen. De werknemer beriep zich op dit arrest van de Hoge Raad. De rechter ging hier in mee. De bestuurder was de enige bestuurder en enige aandeelhouder van Bautec. Hij had daarmee de volledige zeggenschap. Hij moest daarom aannemelijk maken dat Bautec het loon van de werknemer niet kon betalen en dat er dus sprake was van betalingsonmacht, en niet van betalingsonwil.
De voorzieningenrechter heeft de bestuurder herhaaldelijk gevraagd waarom Bautec het loon van de werknemer niet betaalde. De bestuurder heeft daarop geen duidelijk antwoord gegeven. Wel heeft hij gesteld dat Bautec een redelijke omzet behaalde en dat er geen sprake was van betalingsonmacht. De voorzieningenrechter oordeelde daarom dat er voorshands van moet worden uitgegaan dat er sprake was van betalingsonwil. Dit leverde een onrechtmatige daad op van de bestuurder die de volledige zeggenschap over Bautec heeft. De bestuurder was naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook aansprakelijk voor de schade die de werknemer door dit onrechtmatige handelen heeft geleden.
Als u vragen hebt over bestuurdersaansprakelijkheid, neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuurdersaansprakelijkheid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.