Praktijkgebieden: Aanbestedingsrecht
De Aanbestedingswet is op 1 april 2013 in werking getreden. In deze wet is bepaald dat binnen twee jaar na inwerkingtreding de effecten van de wet moeten worden onderzocht. Deze evaluatie is inmiddels afgerond en de Minister van Economische Zaken heeft de Kamer onlangs geïnformeerd over de uitkomsten. In dit blog zal ik deze uitkomsten bespreken. Dit zal ik voornamelijk doen in het licht van de naleving van de aanbestedingsregelgeving: de mate waarin overheidsorganisaties aanbestedingsplichtige inkopen daadwerkelijk (Europees) aanbesteden.
Eerdere metingen: naleving laat te wensen over
Het onderzoeksbureau Significant heeft voor inwerkingtreding van de Aanbestedingswet meerdere malen nalevingsmetingen uitgevoerd. Hierbij was het de doelstelling om inzicht te krijgen in de redenen en mate van naleving van de aanbestedingsregels. Uit hun laatste nalevingsmeting vóór inwerkingtreding van de Aanbestedingswet, bleek dat er aan ruimte voor verbetering geen gebrek was. Waar bij provincies, kerndepartementen en grote gemeenten respectievelijk 54%, 66% en 60% van de aanbestedingsplichtige pakketten daadwerkelijk werd aanbesteed, lag dit percentage bij middelgrote gemeenten, ROC's en kleine gemeenten op respectievelijk 28%, 19% en 14%.
Naleving inmiddels verbeterd?
De vraag dient zich dan ook aan of de naleving van de aanbestedingsregels met de inwerkingtreding van de Aanbestedingswet is verbeterd. Uit de evaluatie komt op dit punt naar voren dat de medewerking van de aanbestedende diensten aan de nalevingsmeting aanzienlijk minder was dan verwacht. Aanbestedende diensten hadden geen tijd om mee te werken aan het onderzoek, of ze ondersteunden de onderzoeksmethodiek niet en weigerden om die reden hun medewerking. Daardoor is er slechts zeer beperkte data beschikbaar en is het niet mogelijk om representatieve uitspraken te doen. Voor zover er wel resultaten beschikbaar zijn, lijken er geen significante verschillen te bestaan tussen een meting van voor inwerkingtreding van de Aanbestedingswet en een meting van daarna. zo valt te lezen in de brief aan de Tweede Kamer. Uit de evaluatie blijkt dus niet dat de naleving van de aanbestedingsregels inmiddels is verbeterd. Een slechte zaak. Het gaat immers om de besteding van publiek geld, hetgeen volgens de toepasselijke regels op een efficiënte, eerlijke en transparante wijze dient te gebeuren. Te meer omdat dit, zoals reeds in andere landen is gebeurd, een substantiële kostenbesparing kan opleveren, hetgeen in de huidige economische tijden goed van pas komt.
Bestuurlijk toezicht op aanbestedingen?
Door het MKB en de Algemene Rekenkamer wordt al geruime tijd gepleit voor bestuurlijk toezicht op aanbestedingen. Waar er in andere sectoren reeds vele jaren sprake is van toezichthoudende overheidsorganen (denk aan de ACM op het gebied van mededingingsrecht), berust de controle op aanbestedende diensten nog steeds bij private partijen, die van diezelfde aanbestedende dienst afhankelijk zijn voor hun opdrachten. Een ondernemer die een klacht heeft over het aanbestedingsgedrag van een aanbestedende dienst kan derhalve kiezen uit twee kwaden. De ondernemer kan het erbij laten zitten om de verstandhouding met de aanbestedende dienst goed te houden, of de ondernemer kan naar de rechter stappen met een beroep op bijvoorbeeld art. 4.15 Aw (vernietiging gunningsbeslissing). Aangezien ondernemers vrezen anders niet meer uitgenodigd te worden voor een volgende opdracht, valt de keuze vaak op de eerste optie.
Ook om deze laatste reden is het van belang om alsnog inzicht te krijgen in de huidige mate van naleving van de aanbestedingsregels. Mocht het blijken dat de naleving nog steeds te wensen over laat, dan dient bestuurlijk toezicht op aanbestedingen naar mijn mening (nogmaals) serieus overwogen te worden.
Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied aanbestedingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.