Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In oktober 2014 schreef ik over de procedure van de man die op staande voet was ontslagen wegens het tonen van zijn geslachtsdeel aan een collega. Om het geheugen op te frissen: het ontslag was door de kantonrechter vernietigd omdat deze het feit niet bewezen achtte (het was het woord van de één tegen het woord van de ander), maar het Gerechtshof Den Bosch dacht daar anders over. Het Hof achtte namelijk wél bewezen dat de man het had gedaan, en kwam daartoe door verschillende omstandigheden – bepaalde overlappingen van het verhaal van de man en zijn collega, en het feit dat de collega haar verhaal direct aan een aantal andere collega’s had verteld, die daarover op hun beurt getuigenverklaringen hadden afgelegd.
Omdat het Hof het bewijs vooralsnog geleverd achtte werd de man toegelaten tot tegenbewijs. Ik schreef in mijn blog van oktober al dat ’s mans lot mij hierdoor bezegeld leek – hoe bewijs je nu dat je iets niet hebt gedaan, als er niemand bij was toen je het (beweerdelijk) niet deed? Verleden week deed het Gerechtshof zijn einduitspraak in deze zaak, en daaruit blijkt dat het de man inderdaad niet is gelukt.
De man had als getuigen zichzelf laten horen, en zijn vriendin. Dat zette, zo blijkt uit de uitspraak, weinig zoden aan de dijk. De man verklaarde (wederom) dat hij het niet had gedaan, en de vriendin – die er niet bij was geweest – kon weinig anders verklaren dan dat zij zich niet kon voorstellen dat hij zoiets zou doen. Dat legde geen gewicht in de schaal; het Hof overweegt dat haar verklaring zonder betekenis is nu ze er niet bij is geweest. Zelf vermoed ik dat het Hof haar verklaring ook niet zo relevant vond omdat ze weliswaar verklaarde dat hij zoiets nooit zou doen, maar het al wel vast stond dat hij het bij een eerdere gelegenheid wél had gedaan. En dus sneuvelde het vonnis van de kantonrechter, en hield het ontslag op staande voet stand.
Het is wat lastig te zeggen of dit nu een goede uitspraak en goede uitkomst is. Als je het verhaal zo leest rijst echt wel het vermoeden dat de collega haar verhaal niet heeft verzonnen. Maar het heeft toch iets onbevredigends dat het Hof stelt dat de verklaring van de man (wat maar één verklaring is) niet te rijmen is met de verklaring van een aantal andere getuigen waarvan vast staat dat ook zij er niet bij zijn geweest – het argument waarmee de verklaring van de vriendin van tafel wordt geveegd.
De wet stelt dat (in civiele zaken) bewijs kan worden geleverd door alle middelen (tenzij de wet anders bepaalt), en dat de rechter vrij is in de waardering van het bewijs – dit is de zogenaamde vrije bewijsleer. De uitspraak van het Hof toont eens te meer aan (ik zei dat al in mijn voorgaande blog over dit onderwerp) dat dit betekent dat de uitkomst van een procedure slecht voorspelbaar is als het aankomt op bewijslevering.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.