Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht, Medezeggenschap
Kan het instellen van een Centrale Ondernemingsraad misbruik van recht opleveren? Dat was de vraag die de ondernemingsraad van een door reorganisatie gesloten vestiging van een concern aan de Ondernemingskamer voorlegde.
In het concern, bestaande uit twee vestigingen met elk meer dan 50 werknemers, waren twee ondernemingsraden ingesteld. Om de adviesaanvraag wat efficiënter te laten te verlopen ten aanzien van de besluiten die het hele concern betroffen, stelde de ondernemer een Centrale Ondernemingsraad (COR) in.
Op basis van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) kan de ondernemer die twee of meer ondernemingsraden in zijn concern heeft een overkoepelende COR instellen als dat bevorderlijk is voor de goede toepassing van het medezeggenschapsrecht. Denk daarbij aan het regelmatig voorleggen van grote adviesaanvragen en daarbij behorende taken die door de afzonderlijke ondernemingsraden niet effectief genoeg kunnen worden vervuld. Voor het instellen van de COR heeft de ondernemer de instemming van de bestaande ondernemingsraden nodig. De COR behandelt vervolgens alle adviesaanvragen die van gemeenschappelijk belang zijn voor de betrokken ondernemingen.
In het betreffende concern waren beide ondernemingsraden akkoord gegaan met het instellen van de COR. De leden van de COR bestonden uit 2 vertegenwoordigers van de ene vestiging en 3 van de ander. Tegelijkertijd meldde de ondernemer dat een van de vestigingen niet meer levensvatbaar bleek te zijn. Een dag nadat de COR was ingesteld, diende de ondernemer haar adviesaanvraag in met betrekking tot de sluiting van de kleinste vestiging, die door 2 leden werd vertegenwoordigd in de COR. De COR adviseerde, met 3 stemmen voor en 2 tegen, positief op de adviesaanvraag.
De ondernemingsraad (OR) van de te sluiten vestiging stelde dat het instellen van de COR puur en alleen was gebruikt om hem buiten spel te zetten, hetgeen volgens de OR misbruik van recht opleverde.De Ondernemingskamer dacht daar anders over. Weliswaar is de COR mede met het oog op de uitoefening van medezeggenschap bij de besluitvorming over de onderhavige reorganisatie ingesteld, hetgeen niet is betwist, maar niet valt in te zien waarom de instelling van de COR en de daaropvolgende indiening van de adviesaanvraag bij de COR over het voorgenomen besluit tot sluiting van een van beide vestigingen en centralisatie van de bedrijfsactiviteiten, misbruik van recht zou opleveren. Instelling van een COR en het aan hem voorleggen van voorgenomen besluiten over aangelegenheden die van gemeenschappelijk belang zijn voor de door de ondernemer in stand gehouden ondernemingen is een in de WOR voorziene wijze van invulling van het recht op medezeggenschap. Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat de COR is opgericht met het doel om de positie van de ondernemingsraad en het recht op medezeggenschap in het algemeen binnen de groep te ondermijnen, of is opgericht voor een ander doel dan waarvoor de bevoegdheid tot oprichting van een COR is gegeven.
De Ondernemingskamer gaf de klagende ondernemingsraad wel toe dat vraagtekens konden worden gesteld bij het door de ondernemer met de COR doorlopen medezeggenschapstraject, met name bij het beperkte inzicht dat werd gegeven in de maatregelen die zouden worden getroffen voor de boventallige werknemers (zoals het sociaal plan). De ondernemer stelde dat dat een onderwerp was voor de betreffende OR en niet van de COR en stuurde het concept sociaal plan pas op aan de OR nadat het van de COR (onder druk) een positief advies had ontvangen. Het verdient niet de schoonheidsprijs, maar voor misbruik van recht had de OR onvoldoende aangetoond. De COR had over deze gang van zaken beter kunnen klagen, maar daar hadden de 3 leden van de grote vestiging ongetwijfeld weinig belang bij.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.