Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Eerder schreven wij reeds dat de Minister van SZW bij ministeriële regeling de ketenregeling voor bepaalde functies in een bedrijfstak buiten toepassing kan verklaren. Inmiddels is bekend voor welke functies deze bevoegdheid geldt.
Sinds 1 juli jl. geldt dat als meer dan drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar in maximaal twee jaar met tussenpozen van maximaal zes maanden hebben opgevolgd het laatste contract van rechtswege als een contract voor onbepaalde tijd zal gelden. Bij cao of bij een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan deze ketenregeling voor bepaalde functies in een bedrijfstak die bij ministeriële regeling zijn aangewezen buiten toepassing worden verklaard indien het voor die functies in een bedrijfstak bestendig gebruik is om de arbeid uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, of het vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering van die functies noodzakelijk is om de arbeid uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (anders dan uitzendovereenkomsten).
Voor de functies die hieraan voldoen kunnen de partijen, die betrokken zijn bij de totstandkoming van een cao, bij de Minister van SZW een gezamenlijk schriftelijk verzoek indienen om de ketenregeling buiten toepassing te verklaren.
In een ministeriële regeling, die op 30 juni jl. is gepubliceerd, is (tot nu toe) voor de volgende functies de mogelijkheid opgenomen de ketenregeling buiten toepassing te verklaren:
1.voetbalspeler die als contractspeler geregistreerd staat bij de sectie betaald voetbal van de KNVB voor deelname aan de herencompetities van de sectie betaald voetbal (de Nederlandse eredivisie en de eerste divisie);2.(assistent-) trainer-coach (waaronder jeugdcoach), technisch directeur, technisch manager, hoofd scouting, coördinator scouting, hoofd jeugdopleidingen en specialisten trainer werkzaam in de herencompetitie van de bedrijfstak betaald voetbal van de KNVB;3.bondstrainer en technisch directeur bij een nationale sportbond;4.danser en acteur in de podiumkunstsectoren dans of theater;5.de musicus die als remplaçant werkzaam is bij een orkest;6.presentatoren bij RTL Nederland met een bruto jaarsalaris van € 100.000,- of meer (inclusief vakantiebijslag en omgerekend naar een fulltime dienstverband gebaseerd op 40 uur per week).
Voor de functies 4 en 5 geldt dat er in die branche vaak projectmatig wordt gewerkt. Bij verschillende producties zijn bijvoorbeeld verschillende types dansers en acteurs nodig. Het is derhalve niet wenselijk dat een gezelschap voor onbepaalde tijd aan een bepaalde danser of acteur vast zou zitten.
Voor de functies 1, 2, 3 en 6 is de voornaamste reden dat een contract voor onbepaalde tijd op ieder moment – met inachtneming van een maand opzegtermijn – door de werknemer kan worden opgezegd zonder dat daar enige financiële compensatie voor de werkgever tegenover staat. RTL zou bijvoorbeeld met een aanzienlijke schade achterblijven indien een presentator, die gezichtsbepalend is voor het programma, midden in opnames opeens de arbeidsovereenkomst opzegt.
Evenmin is gewenst dat een voetballer op ieder moment kan opstappen en ‘gratis’ naar een andere club kan overstappen. De huidige systematiek van transfervergoedingen zou op deze manier in het gedrang komen. Nederlandse clubs zullen hoge bedragen dienen te betalen om spelers uit het buitenland over te nemen, terwijl de buitenlandse clubs voor niks spelers van de Nederlandse clubs kunnen overnemen indien de werknemer op ieder moment gratis kan opstappen. Bij een contract voor bepaalde tijd is tussentijdse opzegging in beginsel niet mogelijk indien deze mogelijkheid niet in het contract is opgenomen.
Indien een werknemer toch tussentijds de arbeidsovereenkomst (laat ontbinden of) opzegt terwijl deze mogelijkheid niet in het contract staat, moet de werknemer een vergoeding betalen aan de werkgever. De hoogte daarvan is op grond van de wet een bedrag gelijk aan het salaris over de maanden dat het contract nog voort zou duren. Om dezelfde reden als hiervoor zou een dergelijke (relatief) lage vergoeding nadelig werken voor de Nederlandse concurrentiepositie van de KNVB-clubs in de internationale markt. Daarom is in de ministeriële regeling tevens bepaald dat de kantonrechter de vergoeding die een werknemer dient te betalen, als hij één van de functies onder de nummers 1 of 2 vervult en hij de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds opzegt (of laat ontbinden) terwijl geen tussentijdse opzegmogelijkheid in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, op een hoger bedrag kan stellen.
Jolien Kraaijvanger is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.