Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Er is een nieuwe gedragscode in de maak, deze keer voor de franchisesector. Franchise is een veelgebruikte vorm van samenwerking, waarover wij al eerder schreven. Franchise is populair in Nederland. Uit de cijfers over 2014 blijkt dat er ongeveer 750 franchiseformules zijn die bij elkaar bijna 30.000 vestigingen draaiende houden met ruim 288.000 werknemers.
De afgelopen jaren is franchise steeds meer in de publieke belangstelling komen te staan. Er zijn misstanden aangekaart en er ontstonden er steeds meer conflicten tussen franchisegevers en individuele franchisenemers. Zo werd er bij Bakker Bart geruzied over de prijs van het deeg, bij DA over de invoering van een nieuwe formule en bij Albert Heijn over de voorraadkosten. Eind 2013 zijn er Kamervragen gesteld over de veronderstelde ongelijkwaardigheid tussen franchisegever en franchisenemer en werd de vraag gesteld of de franchiseovereenkomst zou moeten worden opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Minister Kamp van Economische Zaken heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 14 mei 2014 aangegeven wetgeving niet nodig te vinden.
Wel heeft de minister de franchisesector gevraagd om zelf regels op te stellen om de positie van de franchisenemers te verbeteren. Een schrijfcommissie bestaande uit vertegenwoordigers van franchisegevers en franchisenemers heeft gewerkt aan een gedragscode waarin is vastgelegd hoe franchisegevers en –nemers zich tegenover elkaar moeten gedragen. De schrijfcommissie heeft de concept-Nederlandse Franchise Code afgelopen dinsdag gepresenteerd.
De conceptcode blijkt weinig concrete regels te bevatten. Centraal staat dat de franchisegever en franchisenemers hun krachten moeten bundelen, de redelijkheid en billijkheid in acht moeten nemen en te goeder trouw moeten handelen. Daarnaast zijn er vrij algemene verplichtingen opgenomen omtrent het behouden van een gemeenschappelijke identiteit en het belang van vertrouwelijkheid, informatie en communicatie. Aanbevolen wordt om een onafhankelijke franchisenemersvereniging of overlegorgaan op te richten ter behartiging van de collectieve franchisenemersbelangen. Verder wordt in het algemeen aangegeven welke informatie de franchisegever moet verstrekken bij de werving van franchisenemers en welke bepalingen minimaal in een franchiseovereenkomst moeten worden opgenomen.
Opvallend is dat in de toelichting op de conceptcode juist wel concrete regels zijn vermeld. Zo is in de toelichting te lezen dat partijen bij een franchiseovereenkomst een beroep op dwaling, ontbinding en vernietiging niet mogen uitsluiten. Daarnaast is opgenomen dat de franchisegever dient in te staan voor een afgegeven winstprognose en dat concurrentiebedingen niet langer mogen duren dan een jaar na afloop van de overeenkomst. Deze regels zijn dan weer niet in de code zelf opgenomen. Ook is (nog) niet bekend of naleving van de code kan worden afgedwongen. Hierover moeten nog afspraken worden gemaakt.
De Nederlandse Franchise Code ligt nu ter consultatie voor. Alle betrokkenen in de franchisesector hebben tot en met 28 juli a.s. de gelegenheid om op de conceptcode te reageren. Het eindresultaat wordt op 3 september 2015 aan minister Kamp aangeboden. Wordt ongetwijfeld vervolgd…
Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.