Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Als een woonboot is bedoeld om ter plaatse te functioneren, dan wordt deze boot aangemerkt als een (drijvend) bouwwerk in de zin van de Wabo (ABRS 16 april 2014). In een recente uitspraak van 3 juni 2015 van de Afdeling is nu definitief uitgemaakt dat uit de Amsterdamse gemeentelijke verordening op het binnenwater 2010 volgt dat deze niet van toepassing is op woonboten en dat op grond van die Verordening niet handhavend kan worden opgetreden.
De achterliggende gedachte daarvan is dat de regeling van drijvende bouwwerken reeds uitputtend in de Wabo is geregeld en er daarom geen ruimte meer is voor de gemeentelijke wetgever op grond van de autonome bevoegdheid nog een keer precies hetzelfde te regelen in een verordening op grond van de autonome bevoegdheid, zoals de Verordening op het binnenwater 2010 (zie weblog 21 november 2014). Vanuit die gedachte vallen dan ook andere drijvende bouwwerken dan woonboten, zoals bedrijfsvaartuigen (bijv. hotelboot, pannenkoekenboot), niet (meer) onder de werking van de Verordening.
Op drijvende bouwwerken zijn dus de Woningwet, de Wabo en de Wro van toepassing. En dus moeten drijvende bouwwerken in bestemmingsplannen worden opgenomen en voldoen aan de in het Bouwbesluit 2012 gestelde eisen aan bouwwerken. Voor de meeste bestaande drijvende bouwwerken die zonder omgevingsvergunning zijn gebouwd, zal dat echter problematisch zijn. Wat nu?
De wetgever is inmiddels met antwoorden gekomen. Met het concept voorstel van wet tot wijziging van de Woningwet en enkele andere wetten in verband met de definiëring van het begrip bouwwerk van 1 mei 2015 wil de wetgever voor alle bestaande gevallen ter legalisering voorzien in overgangsrecht, zodat die constructies kunnen blijven liggen. De nieuw te bouwen drijvende bouwwerken zullen gewoon aan de regels moeten voldoen die ook voor bouwwerken op het land gelden en hebben een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig. Waarschijnlijk zullen er voor drijvende bouwwerken wel afwijkende Bouwbesluit eisen gaan gelden; voor een drijvend bouwwerk hoeft er dan bijvoorbeeld geen balkon/tuin of buitenberging aanwezig te zijn.
Het is nog niet bekend wanneer dit wetsvoorstel in werking zal treden. Tot die tijd zal er nog geschipperd moeten worden met de door gemeenten in het leven geroepen gedoogconstructies voor de bestaande gevallen.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.