Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het is al weer enkele jaren geleden dat het Albron-arrest van het Europese Hof van Justitie een kentering betekende in het leerstuk van overgang van onderneming. Dat leerstuk houdt (zoals waarschijnlijk bekend) in dat als een bedrijf (een deel van) zijn bedrijf aan een ander overdraagt, de werknemers van dat bedrijf mee overgaan naar de verkrijger. Ze komen automatisch (“van rechtswege”) in dienst van de verkrijger.
Het bijzondere van de Albron-zaak was dat die overgang – voor het eerst – ook werd aangenomen voor personeel dat weliswaar werkte bij het bedrijf dat een deel van zijn bedrijf uitbesteedde, maar daar niet in dienst was; het personeel was in dienst bij een ander bedrijf (dat dus géén bedrijfsmiddelen overdroeg of activiteiten uitbesteedde) en gedetacheerd bij het overdragende bedrijf. Tot aan het Albron-arrest was de regel dat zulk personeel niet mee over ging. Ik schreef in 2010 een paar keer over deze zaak.
Recent heeft het Amsterdamse Gerechtshof weer in zo’n soort zaak uitspraak gedaan, en – zoals altijd – waren de feiten hier weer nét iets anders: hier was ook sprake van personeel dat bij de ene vennootschap in dienst was en (binnen hetzelfde concern) bij een andere vennootschap was gedetacheerd. Echter: zij werden niet alleen bij dit ene bedrijf gedetacheerd, maar ook bij andere bedrijven binnen het concern – hun werkplek wisselde, zij het dat zij in hoofdzaak werkten bij een specifieke vennootschap. En die betreffende vennootschap droeg zijn bedrijf over. Gingen de daar gedetacheerde werknemers nu ook mee over, gezien de Albron-uitspraak?
Nee, zei het Hof. Het is voor het “Albron-effect” niet voldoende dat personeel gedetacheerd wordt, regelmatig gedetacheerd wordt of zelfs in hoofdzaak gedetacheerd wordt bij het overdragende bedrijf; om mee over te gaan moet het personeel permament gedetacheerd zijn bij het overdragende bedrijf. Dat was hier niet het geval, en dus bleef het personeel achter bij het bedrijf waar het in dienst was – en dat failliet ging (dat was ook de achtergrond van hun eis). Albron heeft de strekking van overgang van onderneming uitgebreid, maar die uitbreiding is niet ongelimiteerd.
Het is uiteraard niet zeker dat de uitspraak van het Amsterdamse hof een vaststaande norm is, maar vooralsnog is met deze uitspraak weer wat duidelijkheid gegeven over de afbakening.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.