Praktijkgebieden: Financiering en zekerheden
In deze editie van de serie Zekerheidsrechten behandelen wij het pandrecht. Wat is een pandrecht precies en wat is het belang ervan? En hoe wordt het gevestigd?
Kort gezegd houdt een pandrecht in dat er een verhaalsrecht wordt gecreëerd op het goed dat door het pandrecht wordt bezwaard. Pandrecht is een zekerheidsrecht. De pandhouder kan, indien de pandgever in verzuim is met zijn betalingsverplichtingen, het goed executeren zonder dat hij een executoriale titel nodig heeft (recht van parate executie). Ook kan de pandhouder zijn pandrecht uitoefenen op het moment dat de pandgever failliet gaat, als ware er geen faillissement. Deze bevoegdheid geeft de pandhouder over het algemeen een bevoorrechte positie ten opzichte van de overige schuldeisers in het faillissement (separatist bij faillissement).
Het pandrecht kan worden gevestigd op verschillende goederen. Zo kan een pandrecht worden gevestigd op een roerende zaak, op een recht aan toonder of order of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht. Daarnaast is ook een pandrecht op het (vruchtgebruik van) een recht op naam mogelijk.
De meest bekende vorm van het pandrecht is dat op een roerende zaak. Een voorbeeld hiervan is een investeerder die tot zekerheid van betaling van rente en aflossing van een geldlening die hij aan een winkelier verstrekt, een pandrecht krijgt op de winkelinventaris. Op deze wijze kan de investeerder zijn vordering verhalen op de inventaris zodra de winkelier in gebreke blijft bij de betaling van rente en de aflossing.
Om een pandrecht tot stand te brengen, moet zijn voldaan aan een aantal vereisten, ook wel vestigingsvereisten genoemd:
– Geldige titel – Hieronder wordt verstaan de rechtsgrond die aan de verpanding ten grondslag ligt en haar rechtvaardigt. Een geldige titel voor verpanding zal over het algemeen voortvloeien uit een overeenkomst die strekt tot verpanding, zoals de hierboven genoemde geldlening.
– Beschikkingsbevoegdheid van de pandgever – Een pandgever (degene die pandrecht op zijn goed verleent) is niet beschikkingsbevoegd indien hij geen rechthebbende is ten aanzien van het te verpanden goed.
– Vestigingshandeling – Er dient een vestigingshandeling plaats te vinden en wel in beginsel op dezelfde wijze als voor de levering van het te verpanden goed is voorgeschreven. Hierop bestaan wel enkele uitzonderingen. Ter illustratie: een pandrecht op een roerende zaak kan op twee manieren worden gevestigd:– door de te verpanden zaak in de macht van de pandhouder te brengen;– bij authentieke akte of geregistreerde onderhandse akte, zonder dat de zaak in de macht van de pandhouder wordt gebracht.
Tot slot kan het pandrecht (in zijn algemeenheid) teniet gaan wanneer middels overeenkomst afstand wordt gedaan van het pandrecht. Daarvoor is een schriftelijke verklaring van de pandhouder vereist. Tevens gaat het pandrecht onder andere teniet door uitoefening van de executiebevoegdheid, of in het geval van een vuistpand, doordat de zaak weer in de macht van de pandgever raakt.
Met dank aan Jeffrey Faber (studentstagiaire).
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.