Praktijkgebieden: Omgevingsrecht
Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hekwerk in afwijking van het bestemmingsplan mag een beplantingsvoorschrift worden verbonden. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar tussenuitspraak van 18 maart 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:826) geoordeeld.
In deze zaak ging het om een omgevingsvergunning voor een uit gaas bestaand hekwerk met een hoogte van 1,80 meter dat zich vóór de naar de weg gekeerde gevel van de woning bevindt. Dit hekwerk is in strijd met het bestemmingsplan omdat daarin is bepaald dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen die zijn gelegen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 meter mag bedragen. Omdat de bestemmingsplanvoorschriften mede ter bescherming van het woon- en leefklimaat van derden dienen, en een beplantingsvoorschrift inhoudende “dat het hekwerk met groenblijvende klimop wordt begroeid” erin zou voorzien het effect van de afwijking te beperken, vindt de Afdeling het geoorloofd dat een dergelijk voorschrift aan de omgevingsvergunning wordt verbonden.
Een beplantingsvoorschrift an sich is dus geoorloofd. Ik vraag mij dan wel gelijk af welke voorwaarden aan deze beplanting worden gesteld; voor de handhaafbaarheid daarvan lijkt mij een instandhoudingsplicht voor de hand liggen, maar zullen er bijvoorbeeld ook voorwaarden aan het type beplanting met minimale en maximale hoogten worden verbonden? En als er aan een omgevingsvergunning een beplantingsvoorschrift kan worden verbonden dan zou er, de lijn doortrekkende, ter bescherming van het woon- en leefklimaat dan ook beplantingsplanvoorschriften met maximale boomhoogten in bestemmingsplannen kunnen worden opgenomen? Als ik de Afdeling goed begrijp, zou dat inderdaad mogelijk moeten zijn. Mogelijkerwijs heeft de Afdeling hiermee voorzichtig aan al op het omgevingsplan geanticipeerd, waarin ook regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen zoals regels over bomen en houtopstanden, dat met de Omgevingswet op zijn vroegst in 2018 zijn intrede doet. Zie daarover onze andere blogs.
Claudia Koenen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.