Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Wij hebben al regelmatig geblogd over de zorgplicht van banken tegenover haar cliënten. Een bank heeft volgens vaste rechtspraak niet alleen een zorgplicht tegenover haar cliënten, maar onder omstandigheden ook tegenover derden. Deze zorgplicht vloeit voort uit de maatschappelijke functie die banken vervullen. Hoe ver deze zorgplicht reikt, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Uit het Safe Haven-arrest van de Hoge Raad blijkt dat tot die omstandigheden van het geval ook de naleving van de bepalingen van de Wet financieel toezicht (voorheen: Wet toezicht effectenverkeer, Wte) behoort, omdat deze bepalingen mede strekken tot bescherming van de belangen van beleggers. In die uitspraak oordeelde de Hoge Raad dat de bank onzorgvuldig had gehandeld jegens de beleggers omdat “zij vanaf het moment waarop zij zich realiseerde dat mogelijk in strijd met de Wte werd gehandeld niets heeft gedaan om zich daaromtrent zekerheid te verschaffen, welke zekerheid zij zich door onderzoek had kunnen verschaffen. Daardoor heeft de Bank tot het moment waarop de rekening werd gesloten niet al datgene gedaan wat rechtens was vereist om te voorkomen dat beleggers in die periode werden blootgesteld aan het gevaar dat Safe Haven beleggingsactiviteiten verrichte waarvoor een vergunning, hoewel vereist krachtens de Wte, ontbrak, welk gevaar zich ook heeft verwezenlijkt”.
Dat een bank ook te ver kan gaan in bescherming van deze derden-beleggers ten koste van haar cliënt blijkt uit een recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. Beleggingsvereniging Fibonacci belegde voor haar leden in opties via een rekening bij de Binck Bank. Op maandag 26 januari 2015 heeft Binck Bank alle posities van Fibonacci verkocht en haar gehele portefeuille geliquideerd. Als reden geeft de bank dat zij verplicht was tot liquidatie van de gehele portefeuille op grond van de Wet financieel toezicht (hierna: Wft) en haar maatschappelijke zorgplicht jegens de beleggers van Fibonacci. Fibonacci zou niet voldoen aan het voor haar geldende vergunningsvereiste op grond van de Wft. Daarnaast zou zij haar leden misleiden doordat zij hen te rooskleurige informatie over het te verwachten rendement verstrekte. Fibonacci startte een kort geding tegen de bank en eiste onder andere (een voorschot op) schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van de bank.
De rechtbank stelt naar aanleiding van het Safe Haven-arrest voorop dat “de maatschappelijke zorgplicht die Binck Bank heeft ten opzichte van de beleggers die via Fibonacci beleggen, meebrengt dat zij zich niet afzijdig houdt als er aanleiding is om te vermoeden dat de beleggers worden blootgesteld aan risico’s die de Wft nu juist beoogt uit te sluiten. Die zorgplicht brengt mee dat zij vermoedens van handelen in strijd met de Wft met bekwame spoed onderzoekt, en bij gegrondbevinding van die vermoedens, tracht de belangen van de beleggers te beschermen tegen de risico’s die de Wft beoogt uit te sluiten”.
De rechtbank oordeelde in dit specifieke geval dat de twijfel over het voldoen aan de vergunningsplicht van de Wft wellicht gerechtvaardigd was, maar dat dit nog niet de liquidatie van de gehele optieportefeuille van Fibonacci rechtvaardigde. Ook het vermoeden dat Fibonacci haar leden misleidde, was onvoldoende. De bank had volgens de rechtbank nader onderzoek moeten doen om haar vermoedens te toetsen. Verder had de bank Fibonacci van te voren schriftelijk over haar voornemen tot liquidatie moeten informeren en Fibonacci gelegenheid moeten gunnen om eventuele verzuimen in de nakoming van de Wft te herstellen.
Daar komt volgens de rechtbank bij dat de bank in twee uur tijd een grote hoeveelheid optiecontracten heeft geliquideerd wat voorzienbaar tot schade leidt. De rechtbank oordeelde dat voorshands moet worden aangenomen dat de bank toerekenbaar tekort is geschoten jegens Fibonacci in de nakoming van de beleggingsovereenkomst en dat het weinig twijfel lijdt dat de bank aansprakelijk is voor de schade die door de liquidatie van de gehele beleggingsportefeuille is veroorzaakt.
Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.