Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief aan de Kamer zijn plannen bekend gemaakt met betrekking tot arbeidsgerelateerde zorg, aan de hand van het advies van Sociaal Economische Raad (SER) daarover. De SER adviseert kabinet en parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociaaleconomisch beleid. De SER bestaat uit onafhankelijke kroonleden, werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers.
Het kabinet acht de duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking in toenemende mate van belang. Daarvoor zijn gezonde werknemers nodig. De (preventieve) zorg binnen bedrijven blijkt echter vaak te kort te schieten. 25% van de beroepsbevolking heeft op dit moment geen vrije toegang tot een arbo-arts. De arbo-regels worden vooral binnen kleine bedrijven niet goed nageleefd en de rol van de arbodienst dreigt zich te beperken tot re-integratie, te weten de zorg nadát iemand al is uitgevallen. De reeds bestaande arbo-verplichtingen voor werkgever zijn onder andere het verplicht gebruik maken van deskundige ondersteuning door een arbodeskundige of bedrijfsarts bij advies en toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E); ziekteverzuimbegeleiding; periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO); en aanstellingskeuringen. Daarnaast dient elk bedrijf ten minste één preventiemedewerker in dienst hebben. De preventiemedewerker kan een vaste medewerker zijn die deze functie ernaast doet. Bij kleine bedrijven mag ook de directeur als preventiemedewerker optreden. De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), het adviseren en nauw samenwerken met de ondernemingsraad over de te nemen maatregelen voor een goed arbeidsomstandighedenbeleid en het uitvoeren van die maatregelen. De Minister heeft in aanvulling daarop de volgende veranderingen aangekondigd.
Het kabinet zal sociale partners steunen bij vrijwillige sectorale of regionale initiatieven. Daarmee doelt de Minister op adviserende organen die met kennis van een bepaalde sector (zoals bijvoorbeeld de bouw) of regio kennis delen over preventieve maatregelen, voordelige inkoop van arbozorg en ervaringen met goede praktijken.
De wet op de ondernemingsraden zal zodanig worden aangepast dat ondernemingsraden instemmingsrecht krijgen over de keuze van de preventiemedewerker en diens positionering in de organisatie van werkgever. De ondernemingsraad heeft op dit moment al instemmingsrecht over het takenpakket van de preventiemedewerker, inspraak over de keuze van de arbodienst en over de inhoud van het contract met de arbodienst.
Het kabinet vindt het belangrijk dat werkgevers en werknemers meer en systematisch over preventie nadenken en preventieve activiteiten uitvoeren. De Minister doet in de brief een beroep op werkgevers en werknemers om daarover afspraken te maken, vergelijkbaar met scholing. Ik neem aan dat de Minister met deze vergelijking met scholing doelt op de per 1 juli 2015 in te voeren nieuwe wettelijke scholingsplicht van werkgevers. De wetgever verwacht van werkgevers dat zij hun werknemers in staat stellen scholing te volgen die noodzakelijk is om de eigen functie goed te kunnen uitvoeren en omscholing of bijscholing ter voorkoming van werkloosheid als de eigen functie komt te vervallen door bijvoorbeeld een reorganisatie of de werknemer de functie niet meer aankan. Daarbij dient de werkgever zo ver te gaan als redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
Ten slotte wordt de toegang tot een arbodienst of bedrijfsarts voor werknemers wettelijk vastgelegd, wordt de werkgever verplicht met arbodienst minimaal een basiscontract te sluiten waarin garanties voor een goede professionele arbo-zorg staan (zoals een klachtenregeling, vrije toegang van de werknemer tot de arts) en krijgen werknemers het recht op een second opinion van een onafhankelijke arbo-arts. Dit laatste staat los van het recht van werknemers en werkgevers om een second opinion aan het UWV te vragen.
Opvallend is dat al deze maatregelen naar mijn idee ten laste komen van werkgevers en deels de sociale partners. Zo wordt er bij elke wetswijziging in het arbeids- en sociale zekerheidsrecht een extra last bij de werkgevers neergelegd. De vraag is hoe lang werkgever die trend kunnen bijhouden. Bovenstaande plannen zijn overigens voorlopig nog geen wet.
Maartje Oliemans-Ouwehand is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.