Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Wij schreven al diverse keren over de klachtplicht ex artikel 7:23 BW bij koop. Inmiddels heeft de Hoge Raad op 12 december 2014 een arrest gewezen over de bewijslastverdeling bij een beroep op artikel 7:23 BW. Deze uitspraak moet worden bezien in de rij van uitspraken over de klachtplicht die met name over de vraag gingen hoe de lengte van de klachttermijn moet worden bepaald. In arresten van 8 februari 2013 heeft de Hoge Raad over (de lengte van) de klachttermijn geoordeeld dat de klachtplicht strekt ter bescherming van de schuldenaar (bij koop: verkoper) en dat bij de beoordeling van de lengte van de klachttermijn van belang is:
In dit arrest van 12 december 2014 verduidelijkt de Hoge Raad de bewijslastverdeling bij een beroep op artikel 7:23 BW. De Hoge Raad overweegt dat de bewijslastverdeling pas aan de orde komt indien de verkoper eerst het verweer voert dat niet tijdig is geklaagd. Vervolgens rust volgens de Hoge Raad de stelplicht en bewijslast dat is geklaagd en dat daarmee tijdig is geklaagd, op de koper/schuldeiser. Vervolgens dient de verkoper de feiten te stellen en bewijzen ten aanzien van een beroep op art 7:23 BW, met andere woorden: dat niet tijdig is geklaagd.
Volgens de Hoge Raad is deze bewijslastverdeling een bijzondere regel van de bewijslastverdeling ex art 150 Rv. Dit wordt gerechtvaardigd door de strekking van artikel 7:23 BW: de bescherming van de schuldenaar. Het zou afbreuk doen aan die strekking als de verkoper/schuldenaar feiten moet stellen en bewijzen (namelijk de klacht en de tijdigheid van de klacht) die zich in beginsel in het domein van de schuldeiser bevinden.
Sabine Hirdes is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied conflictoplossing / Procesrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.