Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Zoals wij al eerder schreven wordt het onder Wet Werk en Zekerheid mogelijk om in hoger beroep te komen (en zelfs beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad) tegen een ontbindingsbeschikking. Een gevolg daarvan is dat het in de toekomst langer onzeker zal blijven of na ontslag op staande voet het dienstverband wel of niet voortduurt. Immers: nu nog hebben werkgevers bij ontslag op staande voet de mogelijkheid een “ontbinding voor zover vereist” te vragen – voor het geval in een andere procedure blijkt dat dat ontslag op staande voet toch geen stand houdt, wordt ontbinding gevraagd. Als die wordt uitgesproken heb je in elk geval – nu nog – op korte termijn duidelijkheid over het einde van het dienstverband. De procedure waarin het ontslag op staande voet kan worden aangevochten is nu namelijk al een (potentieel) lange procedure, zodat die veiligheidsklep goed uitkomt.
Die duidelijkheid verdwijnt, en dat betekent dat het nog belangrijker wordt om in de gaten te houden wanneer een ontslag op staande voet nu wel en niet stand houdt. Recent is daarover weer een interessante uitspraak gewezen.
Het ging om een werkneemster van een espressobar. Een bezoeker van die bar wilde gebruik maken van het toilet waarvoor de bar – kennelijk – 50 cent rekende. De bezoeker betaalde, legde de munt neer op de toonbank en de werkneemster stak die munt in haar zak. Dat zag een collega, die meldde dat, en de betreffende werkneemster werd op staande voet ontslagen.
Ik stap maar even heen over de kwestie rond het bewijs – ook altijd ingewikkeld – en volsta te melden dat de rechter er van uit ging dat de werkneemster inderdaad had geprobeerd 50 cent te stelen. Of dat voldoende is voor ontslag is geen uitgemaakte zaak; er is in de rechtspraak zowel een strenge als een milde benadering. De strenge benadering gaat uit van het motto “diefstal is diefstal”: als iemand iets steelt, hoe gering ook, toont zo iemand aan niet te vertrouwen te zijn en is dat reden voor ontslag op staande voet – punt. De milde benadering gaat uit van een evenredigheidstoets, waarbij de ernst van de diefstal wordt afgewogen tegen de omstandigheden van, en de gevolgen van het ontslag voor de werknemer. Die laatste lijn wordt wel gekozen als het gaat om een werknemer met een lange staat van dienst, voor wie de gevolgen te ernstig worden geacht in relatie tot wat er is gebeurd. Schoolvoorbeeld hiervan is Het zogenaamde Bijenkorf-arrest. Veel schrijvers pleiten echter voor de strenge benadering, omdat het voor werkgevers ondoenlijk is een lijn te trekken betreffende wat als diefstal nog wel te tolereren zou moeten zijn.
En die harde lijn werd het ook inderdaad in deze zaak. Het ging om een werknemer die relatief kort in dienst was, en die bovendien uit hoofde van haar werk geld van klanten moest aannemen. Wat haar ook niet hielp is dat zij betwistte dat zij het geld voor zichzelf had willen houden en de rechter dat niet geloofde; dat droeg bij aan het beeld dat zij niet te vertrouwen was. Het ontslag op staande voet hield dus stand (ik merk daarbij op dat dit een kort geding was, en het oordeel dus een voorlopig oordeel is – in hoger beroep of in een bodemprocedure zou anders kunnen worden geoordeeld. Die kans lijkt echter klein).
Ook zonder de voorziening van een ontbinding voor zover vereist zal het ontslag op staande voet dus in de toekomst een bruikbaar middel blijven. Wel is het belangrijk helder en consistent beleid te voeren en te communiceren op bedrijfsprocessen en –procedures; dat was het al, en dat belang wordt alleen maar groter.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.