Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Als een bestuursorgaan de wettelijk voorgeschreven beslistermijnen voor het nemen van een beschikking niet naleeft, kan een burger het bestuursorgaan in gebreke stellen. Deze ingebrekestelling moet schriftelijk en kan, als het bestuursorgaan de elektronische weg heeft opengesteld, ook elektronisch worden verstuurd. Als het bestuursorgaan daarna nog steeds geen besluit neemt, verbeurt het vanaf 2 weken na ontvangst van de ingebrekestelling gedurende maximaal 42 dagen een dwangsom (ten hoogste € 1260). De burger kan na het verstrijken van deze twee weken ook beroep tegen niet tijdig beslissen bij de bestuursrechter instellen.
De wet stelt verder geen inhoudelijke eisen aan de ingebrekestelling. De bedoeling is dat het rechtsmiddel laagdrempelig is. Verwarrend voor de burger was echter dat de hoogste bestuursrechters, in geval de Afdeling bestuursrechtspraak en de Centrale Raad van Beroep, verschillende eisen stelden aan een geldige ingebrekestelling. De Afdeling was strenger, en verlangde dat een nadere beslistermijn (van 2 weken) werd gesteld en dat werd gewaarschuwd dat niet tijdig beslissen zou leiden tot verbeurte van dwangsommen.
De Afdeling heeft nu in een uitspraak van 24 december (201402074/1/A3) voor een soepelere koers gekozen. De Afdeling noemt dat zelf ‘een verduidelijking’ van de eisen die aan een ingebrekestelling worden gesteld. Volgens de Afdeling is van een ingebrekestelling sprake is als duidelijk is dat de belanghebbende het bestuursorgaan maant om alsnog een bepaald besluit te nemen. Daarvan is sprake indien voldoende duidelijk is op welke aanvraag het geschrift betrekking heeft, dat belanghebbende zich op het standpunt stelt dat het bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en dat belanghebbende erop aandringt dat een zodanige beslissing wordt genomen. Een termijnstelling en waarschuwing dat dwangsommen zullen worden geactiveerd is dus niet meer nodig voor een geldige ingebrekestelling.
Cathine Knijff is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.