Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Na de schokkende gebeurtenissen gisteravond bij de NOS zal ik vandaag vermoedelijk niet de enige zijn die op zijn werk zat en dacht – het zal jou of je collega’s toch maar gebeuren dat er plotseling een man met wapen op de werkvloer staat die mensen gijzelt, en dat je je bedrijf moet evacueren. Je gedachten gaan uit naar de mensen die het is overkomen en die met schrik en ongeloof gisteravond – naar ik aanneem: uren – op het koude parkeerterrein hebben gestaan. Iedereens gedachten zullen ook zijn teruggegaan naar Parijs, en 16 januari.
Die vergelijking trof me op een geheel andere manier toen ik een nieuwsbericht herlas over een ander bedrijf dat, in verband met die aanslag, moest worden ontruimd. In verband met de gijzeling toen in een drukkerij moest een Franse supermarkt in de buurt worden ontruimd. Veel mensen – ik zelf ook – waren verbaasd te lezen dat de werkgever van dat personeel de evacuatie en het noodgedwongen niet werken daardoor aanmerkte als vakantie, en aangaf dat de verloren uren moesten worden ingehaald. Het is overigens de vraag of het bericht klopt, het bedrijf ontkende het later.
De vraag hoe het zit met salaris bij dit soort dingen zal in de regel wel zo ongeveer het laatste zijn waar een werkgever zich druk over maakt, maar het is wel een aanleiding dit onderwerp nog eens af te stoffen. Hoe zit dat ook al weer met (niet) werken en betalen?
Het uitgangspunt is (nu nog): geen werk, geen loon, tenzij. Dat “tenzij” bestaat uit ruwweg drie opties: vakantie, ziekte, of een omstandigheid die voor risico van de werkgever behoort te komen. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval als er te weinig werk is, grondstoffen niet worden aangevoerd, etc. Hieruit blijkt ook – om even een zijstap te maken – dat de “time out” bij een arbeidsconflict (de werknemer mag maximaal twee weken betaald thuis zitten om ondertussen de verhoudingen weer werkbaar te maken) geen vaststaand recht is. Dus: recht op betaling als de werknemer niet werkt door een omstandigheid die voor risico van de werkgever komt. Valt gijzeling daaronder? Het klinkt vreemd, maar het antwoord is waarschijnlijk bevestigend. Het heeft niets te maken met de bedrijfsvoering (in het algemeen), maar is toch een bedrijfsrisico.
De Wet Werk en Zekerheid maakt de positie van de werknemer op dit punt sterker, al is het verschil naar mijn oordeel niet groot omdat die positie al vrij sterk is. “Geen loon tenzij risico werkgever” wordt veranderd in “wel loon tenzij risico werknemer”. Het wel betalen van loon, ook bij niet werken, wordt dus de norm, en het niet betalen wordt beperkt tot omstandigheden die specifiek tot de risicosfeer van de werknemer behoren. Grensgevallen zullen dus (nog) meer in het voordeel van de werknemer uitvallen.
Goed nieuws dus voor werknemers, hoewel die er altijd – en in gevallen als gisteravond in het bijzonder – meer aan hebben om gewoon prettig, en veilig, hun werk te kunnen doen. Ik wens de medewerkers van de NOS in elk geval toe dat ze dat weer kunnen, met mijn respect voor de koelbloedige manier waarop ze dit het hoofd hebben geboden.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.