Praktijkgebieden: Vastgoed
Artikel 5:42 BW bepaalt kort gezegd dat het niet is toegestaan bomen of heggen binnen twee respectievelijk een halve meter van de erfgrens te plaatsen zonder toestemming van de eigenaar van het betreffende aangrenzende perceel. Dit artikel kwam recent aan de orde in een arrest van het gerechtshof Den Bosch.
Het hof overweegt in zijn arrest dat partijen het erover eens zijn dat de geplaatste haag (een conifeer) binnen de door artikel 5:42 lid 2 BW verboden afstand staat. Dit impliceert volgens het hof dat degene die de conifeer heeft geplaatst jegens de buren onrechtmatig, want in strijd met de wet, handelt door die conifeer daar te hebben en te houden.
Het hof overweegt vervolgens echter dat de conifeer er reeds langer dan twintig jaar staat (zonder dat daartegen binnen die termijn is geprotesteerd). Zodoende is de vordering tot het opheffen van de onrechtmatige situatie inmiddels verjaard, en is degene die de heg heeft geplaatst toch niet gehouden om deze te verwijderen.
De eigenaar van het aangrenzende perceel voert tot slot nog aan dat, los van het feit dat de vordering tot verwijdering van de conifeer verjaard is, de conifeer wel schade aan zijn eigendommen aanbrengt door doorschietende wortels. Het hof overweegt dat indien komt vast te staan dat de door de eigenaar van het aangrenzende perceel geleden schade wordt veroorzaakt door de doorschietende wortels van de conifeer, naar het oordeel van het hof sprake is van onrechtmatige hinder in de zin van artikel 6:162 BW. In dit verband oordeelt het hof ook dat de mogelijkheid die artikel 5:44 lid 2 BW aan de eigenaar van het aangrenzende perceel biedt (het recht om doorschietende wortels van de buurman zelf weg te hakken) de onrechtmatige hinder niet opheft. Het hof bepaalt zodoende dat een deskundige zal worden benoemd die zal onderzoeken of de geleden schade inderdaad is veroorzaakt door de doorgeschoten wortels.
Christopher Seine is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vastgoed.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.